- 92 - naar mosselen. DeWadden kenden een overvloed aan grote mosselen. DETV had een vissersver eniging en verschillende vishandelaarsverenigin gen voor de diverse soorten vis, waaronder een vereniging voor zeemesthandelaren. De prijzen voor de vis werden door onderhandeling binnen de vereniging vastgesteld; dit waren gezamen lijke afspraken. Visafslagen waren te vinden in Den Oever en in Ewijksluis en overal waren con troleurs van DETV. Bij overtreding van een van de voorschriften betaalden vissers 25,- boete en handelaren 50,-. Het hoofdkantoor voor de zeemest zat in Schagen, er waren ruim 30 zeemesthandelaren in de Kop van Noord-Hol land. Mosselen werden opgekocht door handela ren van de Haukes, Medemblik en Staveren. De vereniging vormde een uitgebreid netwerk. In de Eerste Wereldoorlog werden extra toewijzingen van petroleum en steenkolen aangevraagd door de vereniging en eiste deze bij de overheid extra rantsoenen erwten en bonen. Samenleving Wieringen was een klein eiland met omstreeks 1900 zo'n 2800 inwoners. Ondanks de vele sche pen lag het eiland vrij geïsoleerd. De inwoners kenden een groot deel van de andere eilandbe woners, vaak waren ze op de een of andere ma nier verwant. Een broodwinning in de vorm van fabrieken was er niet. Ondanks een flink aantal vrachtschepen moesten de eilandbewoners zelf in hun voedselbehoefte voorzien. Ieder gezin had eigen grond waarop aardappels en groenten werden verbouwd, maar ook vruchtbomen, gerst voor het varken en tarwe voor het eigen brood. Het kostte veel werk om dit te oogsten en te con serveren voor de winter. Eten werd niet gekocht, het was een vruchtbaar eiland, zodat er geen honger werd geleden. Vaak had men een fuik waarmee het middagmaal bij elkaar werd gevist. Als brandstof werd vaak rommelhout gebruikt, dat was aangespoeld op het buitendijkse land, kwaliteitshout moest worden ingeleverd. Toch kende men op Wieringen zijn armen die moesten leven van de bedeling, meestal in natura en van wat hen werd toegestopt. Het eiland kende boe ren, arbeiders en vissers. Er waren een stuk of vijf grote boeren met twaalf of meer koeien en ruim 20 bunder land. Deze groep vormde op Wierin gen een aparte stand die onderling huwde. Daar naast waren er vele middelmaat boerderijen met zes a zeven koeien en ongeveer tien bunder land. Dit land lag in kleine stukken verspreid over half De wijze waarop het vissen van alikruiken werd uitgeoe fend (vrij naar Dorleijn 1982) Een wulkenkor met een bodem van ijzeren ringen en S- sen. De kor voor het vissen van zeemest was hetzelfde, maar had achter het mes een houten balk. Ook was hier de zak van de kor langer. Slagnet voor het vangen van ganzen, afmetingen ca. 1052 m. Het werd bediend met een touw van zo'n 250 m, dat op enkele punten via openingen tussen paaltjes op de grond was gefixeerd. Het net was vastgemaakt aan twee paal tjes die konden draaien om twee vaste assen, op ca. 0,5 m naast de rechte lijn van het touw. Door heel hard aan het touw te trekken, kwam door de rek in het touw het ene paaltje los van de houten haak in de grond en zwiepte het net over. Dit net was langs de randen verzwaard met ge wichten, om de sterke ganzen in bedwang te houden. i20m H)m 20m Historische Vereniging Wieringen - "Op de Hoogte" - 2 le jaargang nr. 3 - 2009

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Op de Hòògte - Wieringen | 2009 | | pagina 26