- 90 - EVEN EN WERKEN VAN VISSERS OP WIERINGEN samengevat door Tiny van Teulingen Een artikel uit Verdwenen Schepen G.J. Schutten - 2004 Walburg Pers (deel 3) Visser worden Het was vanzelfsprekend dat een vissersjongen net als zijn vader ging vissen. Zodra de vissersjongen twaalf jaar wasging hij al mee uit vissen. Dit was wellicht de oorzaak dat vissers niet graag jongens uit een niet-vissersgezin als knechtje aan boord namen. Vissersjongens kwamen vaak bij hun vader aan boord, daarmee kreeg deze een opvolger. Maar het gebeurde ook, dat vader vond dat de jongen het moest leren van een andere schipper. Men werd zelfstandig visser - of schipper - door de aankoop van een aak. Het benodigde geld werd als regel bij familie, de eigen vishandelaar of nettenhandelaar geleend. Voor een gebruikt schip moest meestal de volledige som worden betaald. Bij de scheepswerf kon met een hand geld van 500,- a 600,- worden volstaan. Een nieuwe aak van 42 voet kostte 1800,- a 1870,- de werf financierde de rest tegen een rente van 5 per jaar. Dit voorschot werd als regel in twee a drie jaar afbetaald. Een nieuwe motor kostte 5000,-; een veel te zware financiële last. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd een boe renleenbank opgericht waar men het geld kon lenen. Deze eiste echter iemand die borg stond voor het geleende bedrag. Wilde een jongeman zelfstandig visserman worden, dan moest zijn fa milie wel over enig kapitaal beschikken. Er waren ook oudere visserknechten uit arme families, die nooit een eigen schip hebben gehad. Visser zijn Als de Wieringse visser de haven achter zich had gelaten, was hij alleen op zee en alleen onder de wolken, op een zee en onder een lucht die bruis ten van leven. Er vlogen zwermen vogels om hem heen in vele soorten en de zee zat vol vis. Hij was zijn eigen baas, niemand hield hem in de gaten. De lucht rook zuiver en het water was helder. De vissers oriënteerden zich op de natuur. Ze had den een kompas en een barometer aan boord, waar geregeld op werd gekeken. De vissers ver trokken 's maandagsmorgens heel vroeg en had den voor een week eten aan boord: roggebrood en aardappelen, maar ook wittebrood met boter, kaas of een stuk spek. Als het koud was, staken ze het vuurduveltje aan. Maar dat kon pas als er niet meer werd gezeild: met gehesen fok trok de schoorsteen niet meer. De vissers hadden vaak een weerbaar schip en voeren meestal als eerste de haven uit. Hierbij speelde een goedmoedig competitie-element een rol. Het was de sport om meer te vangen dan de andere vissers. Op de afslag bleek dan dat altijd dezelfde vissers het meeste hadden gevangen. Dit gaf soms afgunst. Er waren ook vissers die niet van plan waren zich zo hard in te spannen. Er bestond een onderlinge wedijver om tot een zo hoog mogelijke besomming te komen, hierin waren de vissers eikaars concurrenten. Een vis serman moest de visgronden goed en gedetail leerd leren kennen, evenals die verschijnselen die de aanwezigheid van vis verraadden, zoals groepen vogels. De visserij was wisselvallig. Er was een periode dat je goed ving en de vis prijs houdend was, maar er waren ook perioden dat je niets ving, bijvoorbeeld tussen twee teelten in. De slechte perioden moesten worden overbrugd. Het was vooral de vrouw van de visser die met zuinigheid en ijver bereikte, dat er geld overbleef. Er werd gespaard, eerst voor een nieuw schip, la ter voor een motor. Er was veel variatie bij het vissen en er moest vooral veel lichamelijke kracht worden gebruikt. Nu wordt dit zware werk gedaan door motoren, de visser van nu is geldgericht bezig. Anno 2000 zijn er alleen nog garnalenvissers en drie mossel vissers met grote motorschepen. Jaarcyclus Iedere visser had zijn eigen jaarcyclus. Er waren vissers die het gehele jaar op mosselen visten. In de zomer werkten de meeste vissers in het wier. Van juni tot november, de zomervisserij, werd op paling gevist, waaraan een vijftigtal aken deel nam. Het werk in het wier en de palingvisserij was zwaar. Vissers die niet van plan waren zich zo uit te putten, gaven in de voorzomer de voorkeur aan de ansjovisvisserij. In oktober tot en met Historische Vereniging Wieringen - "Op de Hoogte" - 2 le jaargang nr. 3 - 2009

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Op de Hòògte - Wieringen | 2009 | | pagina 24