- 42 -
het uit losse planken, de laningen midscheeps
was een bun. Blazers hadden een bezaantuig met
kluiver en onder het voordek was een groot voor
onder.
HetWieringse schuitje
Tot ca. 1890 werden door de Wieringse vissers
vele zogenaamde schuitjes gebruikt. Dit waren
kleine blazers met alle kenmerken van een blazer.
Nadien gingen de vissers in groten getale over
op Wieringer aken, waarbij het aantal schuitjes
gestaag afnam. Deze schuitjes hadden een lengte
van 9 a 9,5 m bij een breedte van ongeveer 3,3 m.
Hun vlak was voor en achter vrij puntig, de voor
steven was gebogen en de achtersteven recht. De
zijden waren gladboordig met een berghout. De
inrichting was hetzelfde als bij de grote blazer.
Onder het voordek was een klein vooronder. De
boeg of het kabelgat was te klein om daar een
slaapplaats te realiseren. De visser sliep op een
bank. Schuitjes waren eenmansboten.
Wieringer aak
Na 1894 werden op Wieringen in een hoog tem
po Friese aken in gebruik genomen. Een Wierin
ger aak was een brede en hoge lemmeraak. Hun
lengten varieerden van 30 voet tot 47 voet over de
stevens, dus van 9 tot 13 m. De kleine exempla
ren werden gebruikt voor de paling- en alikrui
kenvisserij; deze werden ook wel eenmanders ge
noemd. Er waren ook enkele exemplaren van 45
en 47 voet, die op de Noordzee werden gebruikt
voor de schrobnetvisserij. De middelmaat aken
van 42 a 44 voet werden op de Wadden gebruikt,
onder andere voor de wiervisserij. De Wieringer
aak had alle kenmerken van een lemmeraak, zo
als zijn mooie ronde boegen en het gangenbe
loop als bij een tjalk. Ze waren terwille van hun
bun knikspant gebouwd. Op dit plaatje is het in
wendige in beeld gebracht. Een aak had een be
zaantuig met kluiver. Het grootzeil werd gehesen
met twee vallen. Hierdoor kon het tuig met gijen
en katten snel worden verkleind. Dit was handig
bij verschillende manoeuvres met het schip. Wie
ringer aken werden gebouwd in Workum, Mak-
kum en Hindeloopen en ook in het nabij gelegen
Van Ewijcksluis in Noord-Holland. Wijbrants in
Hindeloopen bouwde een mooi type aak met een
breed vlak en een geringe diepgang. Als de schip
per de bun had leeggepompt, dan was de diep
gang van deze aken minder dan twee voet. De
aken uit Makkum en Workum waren prachtige
schepen, vooral die uit Workum met een iets la
gere kop en met een breed achterschip. De rela
tief grote breedte gaf de aken een grote stabiliteit.
Het waren geen snelle zeilers en bij harde wind
waren ze wreed op het roer.Toen de aken na 1932
voorzien werden van motorvoortstuwing, werd
meteen een ondiepe kiel aangebracht. IJzeren
aken kwamen niet voor. De vissers waren bang,
Tekening van het Wieringse schuitje WR 60, nu TX 60
Afmetingen 9,5 x 3,3 m. Dit schuitje is omstreeks 1850
gebouwd
Een opengewerkte tekening van een Wieringer Aak
I M -^.1 I I
Historische Vereniging Wieringen - "Op de Hoogte" - 2 le jaargang nr. 2 - 2009