- 57 - gen en antwoorden" verscheen voor het eerst in 1759 bij F. Houttuyn; in 1776 kwam een tweede druk van de pers. Het boeit nog, vooral daar waar het "de bijzondere gevoelens der Doopsgezinden uiteenzet. Aardig is de voorrede, de "Opdragt aan mijn geagte Gemeente", waarin de schrij ver er aan herinnert, dat hij zeer jong tot de predikdienst is geroe pen "met meer opregtheid en goede wil dan onderscheiden kennis en ervaren heid", dat eigen huis en ambtswerk zijn ledige tijd weinig maken, doch dat hij niettemin thans de gemeente dit boekje kan aanbieden als "vrugt mijner uitgekogte uren". Aardige bij zonderheden vindt men in de oude aantekeningen over de houding der Doopsgezinden tegenover de wereldlijke overheid. Tweemaal in de 18e eeuw ver zocht een lid van het college van schepenen de doop te mogen ontvangen. Beide malen werd dit toege staan, onder voorwaarde dat de verzoeker zijn ambt zo spoedig mogelijk zou neerleggen en zich, zo lang hij nog in functie was, van de behandeling van cri minele zaken zou onthouden en zich bij de opleg ging van de eed zou verwijderen. Het gebeurde ook eens, dat iemand, die al lid van de gemeente was, tot schepenmeester werd gekozen. Bij "broederlijke resolutie" werd hem toen onder het oog gebracht, dat hij aldus gedwongen zou kunnen worden an deren met het zwaard te doen straffen of de eed te vorderen. De afgewekene verklaarde daarna een benoeming niet meer te zullen aannemen. Uit deze benoeming blijkt overigens wel, dat van scherpe te genstellingen tussen de kerkelijke richtingen en van achterstelling der Doopsgezinden op Wieringen weinig te merken was. Bij de reeds genoemde inwij ding van de vermaning in de Elft op nieuwjaarsdag 1777 was de schout aanwezig en richtte de prediker bijzondere woorden van welkom tot hem. Na de dood van Wagemaker waren er steeds bezoldigde en van elders gekomen predikanten, die te Hippolytus- hoefwoonden. Toch waren er nog wel toestanden, die ons thans zonderling voorkomen. Ds. Nik. Pot, die van 1824 tot 1868 de gemeente diende, was ge trouwd met een (Rooms Katholieke) vrouw, die een groentenering hield, waarin ook sterke drank werd verkocht. Dit laatste werd. echter door de kerken raad verboden. Het zou de moeite waard zijn, als u een zondag op Wieringen doorbracht, om eens een kerkdienst in de oude Stroeër vermaning bij te wo nen. De meeste kerkgangers komen uit Stroe zelf; de dominee, de organist, de voorzanger en een aan tal leden komen van Hippolytushoef, meestal op de Postboot en havenhuis - Haukes Wieringen, ±1920 fiets. Vroeger kwamen de boeren met de "speulwa- gen"~, zowel te Hippolytushoef als te Stroe was zelfs een stik land speciaal bestemd voor het plaatsen van paarden en wagens van de kerkgangers. Naar oud gebruik gaan de vrouwen meteen naar binnen en blijven de mannen tegen de muur van de boerderij een praatje houden over de dingen van de dag. Ook de dominee blijft even meepraten en zal nooit ver zuimen, vóór hij naar binnen gaat, links en rechts de weg af te turen om te zien of er geen verlate kerk gangers meer in zicht zijn. Alles gaat hier eenvoudig en gemoedelijk. De gemeenschap is klein, de ge zichtskring beperkt en de Wieringer houdt niet van grote woorden en felle tegenstellingen. Maar aan vele kerkdiensten in dit oude en kleine gebouwtje bewaar ik, als vele anderen, de beste herinneringen, juist omdat hier alle uiterlijk vertoon ontbreekt en de hele omgeving rust en traditie ademt. Altijd heb ik hier weer moeten denken aan het Psalmwoord: Here, Gij zijt ons geweest een toevlucht van geslacht tot geslacht. Dit bezoek aan de oude vermaning heeft ons heel wat tijd gekost. We gaan nu weer verder oostwaarts langs het slingerende weggetje tussen de boerderijen, met af en toe een aardig uitzicht op zee. Na een minuut of tien komen we op het punt, waar de heuvelrug en daarmee het dorpje Stroe eindigt; naar het oosten zien we hier op laag land uit, maar daarachter liggen weer nieuwe hoogten, met het ge hucht Vatrop en het dorp Oosterland er op. Oos- terland heeft een heel oude kerk en toren; ook deze toren is geheel van steen. Dr. E.H. ter Kuile, De torens van Nederland (Heemschut serie), vermeldt de toren te Oosterland onder de oudste Romaanse torens van Nederland. Volgens de Voorlopige lijst der Nederlandse monumenten van Geschiedenis en Kunst (1921) zijn kerk en toren van ongeveer 1100; de spits van de toren is echter van later tijd. De klok is van 1499. Historische Vereniging Wieringen - "Op de Hoogte" - 2 le jaargang nr. 2 - 2009

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Op de Hòògte - Wieringen | 2009 | | pagina 23