44 - De grote zwanenboot mat ca. 5 x 1,5 m, werd gebruikt om te gaan peuren. Reconstructietekening van een Wieringse Fuikenboot afmetingen 4,6 x 1,6 meter een sprietzeil met fok. Aan de buitenkant zaten klampen waarop de zwaarden konden rusten. Achter was aan bakboord een korte lus beves tigd. In het wier werd door deze lus een houwer- stok gestoken, waarmee de visser het bootje ma noeuvreerde. De Wieringse schouw Toen de Wieringse vissers in 1932 begonnen met de Visserij met haringkamers op volle haring, hadden ze een boot nodig waarmee ze de haring uit deze kamers konden halen. Hun aken waren hiervoor te hoog. En een fuikenboot was hier voor te klein. Ze gebruikten hiervoor een plat bodem vaartuig met vóór een heve. Dit vaartuig had bij benadering de vorm van een rondspant vlet, dit type schouw was zeewaardig, handig in het gebruik en vooral goedkoop. Vanwege het kleine voorbord sprak men ook wel van varkens. De Wieringse zwanenboot was wit geschilderd. Daardoor was hij in het donker gemakkelijk te rug te vinden en overdag moeilijk zichtbaar. Wel licht was dit de reden dat hij ook wel zwanen boot werd genoemd. Een zwanenboot was licht en werd gebouwd van licht hout. Het vlak was voor en achter wat opgebogen. De stevens waren recht en vallend. De zijden waren glad en vie len naar buiten. De voorpunt en de achterpunt waren gedekt. Rondom het open ruim waren verticale boeisels geplaatst, vermoedelijk om de jager de gelegenheid te geven zich beter verdekt op te kunnen stellen. Er bestonden twee versies. De kleine zwanenboot mat ca. 4 x 1,3 m en werd gebruikt door jagers voor de jacht op rotganzen. Discussie over de vaartuigen Voor 1894 gebruikten de vissers van Wierin- gen blazers van ver schillende afmetingen; de kleine maten ca. 9 m en de grote ca. 15 m, deze afmetingen hangen samen met de soort visserij. De grote blazers werden ge bruikt voor de visserij op de Noordzee, en de kleine op de Waddenzee. In 1891 blijken de Wie ringse kleine blazers zo'n 6 ton groot te zijn. De lemmeraak werd in het vierde kwart van de 19e eeuw ontwikkeld uit de aken van het Friese bin nenland. Uit de lemmeraak is de Wieringer aak voortgekomen. De Wieringer aak moet het ant woord zijn geweest op de gebeden van de Wie ringse visser. Het Wieringse blazertje was klein en scherp en had een relatief grote diep gang. De Wieringer aak was groter, zodat hij veel meer wier kon laden. Het belangrijkste voordeel was de geringe diepgang, daardoor konden zij bij voorbeeld in de visserij op alikruiken veel langer doorvissen. Hoe belangrijk dit werd gevonden, blijkt uit de extreme aken die in Hindeloopen werden gebouwd. De korte periode waarin de blazertjes werden vervangen door aken, geeft aan dat de vissers veel liever een aak hadden dan een blazertje, alleen de familie Baijs bleef schuitjes gebruiken. Een ander voordeel was dat de Wie ringer aken sneller konden draaien dan de bla zers. Dit was bijvoorbeeld van belang bij de vis serij op schelpdieren, zoals wulken. Er werd dan in korte streken gevist over vaak dezelfde kolo nie. De blazer is koersvaster en het duurde lan ger, voordat deze was gedraaid om weer opnieuw over dezelfde kolonie te varen. Dankzij het beschutte en ondiepe water zijn maar weinig vissersschepen van Wieringen ver gaan. Eenmaal werd een aak bij Den Oever door een onverwachte maartse bui overvallen, waarbij het schip kapseisde. Bij een andere gelegenheid Historische Vereniging Wieringen - "Op de Hóógte" - 21e jaargang nr. 2 - 2009

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Op de Hòògte - Wieringen | 2009 | | pagina 10