ANTMAATJES - 18 - door Anton Vos De gewone ellematen kennen we allemaal, maar soms komt men er wel eens een soort miniatuur uitgaven van tegen. Meestal zijn ze kostbaar uitgevoerd en dus zullen ze ongetwijfeld een speciale functie hebben gehad. Maar waarvoor werden ze dan gebruikt? U weet ongetwijfeld dat vóór 1820 - in dat jaar werd immers het metrieke stelsel in de Ne derlanden ingevoerd - de el alhier de gangbare lengtemaat was. Dat leek eenvoudig, maar dat was het niet. Want de lengte van de el verschilde per plaats. Wie in Wieringen een el stof kocht, kreeg 730 millimeter, maar in Heerlen slechts 669. Gemiddeld was in Nederland de el iets min der dan 70 centimeter. Dat was, om het nog wat ingewikkelder te maken, ongeveer tweemaal de lengte van de onderarm, waarnaar de el dan ook genoemd is. De gebruikelijke ellemaat of eller- stok had dus een meetgedeelte van om en nabij de 70 centimeter. De stok zelf was langer, want er zat ook nog een, meestal versierd bovenstuk aan. Het meetgedeelte begon bij de eenvoudiger ellematen met een kruisje en eindigde bij de punt die meestal was voorzien van een stukje koper. De helft werd aangeven door een platliggende 'V' met een liggend streepje precies op de helft. Bij de meer luxe stokken was de maatverdeling in parelmoer, been of ivoor weergegeven. Het kruis je werd dan vervangen door een ivoren blokje. De platte 'V' was wel altijd aanwezig. de ivoren punt. Precies in het midden ziet u de liggende 'V', die de onderste achtste el markeert. Dit soort maatjes is, vanwege de verfijnde en 'dure' uitvoering, bekend als 'kantmaatjes'. Men veronderstelt namelijk dat een kostbaar weef sel als kloskant, en in ons land ging het daarbij vooral om Mechelse en Brusselse kant, gemeten moest worden met een fijn maatje, vandaar die naam. En spelden waren dan bij de hand om het stukje kant tijdelijk te kunnen bevestigen op een onderlaag. De kwart el is de lengte van de meest gangbare kantmaatjes. Maar er zijn varianten van verschillende lengte, zoals afbeelding 2 u laat zien. De grootste twee stokjes zijn 35 cm lang op het meet gedeel te, dus duidelijk een halve el. Ook gezien het mate riaal waarvan ze zijn gemaakt, de een van mahonie en de andere van letterhout, zijn dit zonder meer kantmaatjes te noemen. Daar pleiten eveneens de monturen van parelmoer en ivoor, plus de holle gedraaide knop voor. Het derde stokje is de klassieke kwart el en het vierde, van ebbenhout met geelkoperen maatstreepjes, is precies 8,75 cm op het meetgedeelte, een achtste el dus. Alle maatjes die u tot dusver zag zijn rond 1800 ge maakt, maar wel allemaal vóór 1820, anders zou den er ongetwijfeld ook centimeters op staan. Halven en kwarten Het stokje dat u op afbeelding 1 ziet is een minia tuuruitgave van de luxe ellemaat. Het is gemaakt van een fraaie tropische houtsoort, een lichte va riant van mahonie. De monturen zijn van parel moer en de knop is van gedraaid ivoor. De knop is hol en wordt afgesloten met een apart erop ge schroefd dopje, dat u op de foto los ziet liggen. In de knop werden spelden bewaard. De lengte van het meetgedeelte is precies 17,5 cm, een kwart el dus. Het meetgedeelte begint bij de dwarse ri chel in het bovenste blokje en eindigt onderaan Walvisbalein Een veel vroeger soort stokjes ziet u op de volgende foto (afb. 3) Alle drie zijn ze ge maakt van walvis balein. Alle drie zijn ze ook een kwart el lang, met een benen knopje dat echter niet hol is. Er is geen inleg. De maten zijn in gekrast in het balein, met het bekende kruisje bo ven en de liggende 'V' in het midden. Historische Vereniging Wieringen - "Op de Hóógte" - 21e jaargang nr. 1 - 2009

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Op de Hòògte - Wieringen | 2009 | | pagina 20