n EN VERS UIT 1892
,/y
s*S
door Jan Bakker (fan de Rijmer)
geschikt gemaakt voor publicatie door Elbert Lont
Bij het opruimen van de zolder van mijn zuster Ditty vond zij een gedicht van wijlen Jan Bak
ker (Jan de Rijmer). Genoemd gedicht is geschreven in 1892 op de Gest. Na enig speurwerk
en herschrijving, sommige delen waren minder goed leesbaar, kunnen we het thans afdruk
ken in Op de Hoogte. Naspeuringen mijnerzijds gaven geen uitsluitsel op de vraag aan wie dit
verjaarsgedicht gericht was. Misschien komt dat met deze publicatie alsnog naar boven.
9
s
Qi
c,
'i-3'
Middenmeer, Elbert Lont
O
t y
-■* /V,
r.
s
Gest op Wieringen, 12 Mei 1892
es
'y£<
Ik kommijn waarde vriend, U heden filisteren
Daar thans Uw jarental met één weer mogt
vermeren,
Want drie en tagtig maal zijt gij deez dag verjaard
En bleef gij tot deez stond door Uwen God gespaard.
Ja, drieëntachtig jaar telt gij door Zijnen Zegen
Gij telt Uw levensduur sinds agttienhonderd negen
Toen 't wreede Fransch geweld, alom in dorp en stad
Oud Neerlands roem en eer en regt, met voeten trad
Toen was 't een bangen tijd voor burgers en voor
boeren
Toen zag men have en vee meedogeloos wegvoeren.
Een menig jongeling vol levensmoed en kragt
Werd door den Corsikaan ter slachting heengebragt
Ook mogt in Uwen tijd den handel weer herleven,
Toen al dat Fransch gespuis, werd uit het land
verdreven
Toen het een neerlaag leed in 't veld van Waterloo
En als een hind gejaagd, naar elders henen vloo.
De jaren snelden heen en ook Uw jonge leven
Misschien bevrijd van zorg tot we eenendertig
schreven.
Toen brak een opstand uit in 't zuiden van ons land,
Oranje wierd verjaagd en d'oproer vaan geplant.
Toen kwam voor menigeen het bange uur van
scheiden
Ook gij moest als Soldaat voor land en Vorst gaati
strijden.
En menig wakkre Maat die met u henen ging
Maar op de Citadel het dodelijk lood ontving
Doch eer die sterkte aan den Franschen wierd
gegeven
Had men hun voor den wal bij duizenden zien
sneven.
Want heel de Citadel geschoten tot een rum
En wat hun overbleef was niets dan asch en puin.
Doch na verloop van tijd herstelde weer de vrede
De dapp'ren keerden weer naar huis en haard en
stede.
Ook gij, gij keerde toen weer tot Uw werk en stand
En menig drukte weer vol blijdschap U den hand.
Toen zaagt gij weer rust Uw dagen henen snellen
Gij vond een hartsvriendin bereid U te verzeilen
Op 't hobb'lig levenspad en die aan U met vlijt
Haar liefde, zorg en kragt haar leven heeft gewijd
Toen sleet gij vriend Uw tijd in 't zagte
huwlijksleven
Toen zaagt U Uwen disch met kinderen omgeven.
Ofschoon een van de vijf alreeds ten grave ging
Toen ik nog dienstbaar was in Uw familiekring.
En ga ik aan dien tijd soms nog mijn aandacht
schenken
Dan doet die mij met vreugde aan Uwen omgang
denken.
Want menig snedig woord of kwinkslag dat gij gaf
Dwingt mij nog vaak een lach of blijde herinnering
af.
Toen waart gij, waarde vriend nog in de kragt van
't leven
Nog rap van lijf en leen, in het werk bedreven.
En ook met hoofd en hart bedagt op Uw gewin
En welvaart viel daardoor ten deel aan Uw gezin.
Maar ach! die snelle tijd die volken en geslachten
Doet zinken in het niet hij brak ook Uwe kragten,
Daar gij thans van Uw hoofd de kroon der grijsheid
draagt
O-r-i
K'
u Si
O -C
Historische Vereniging Wieringen - "Op de Hoogte" - 2 le jaargang nr. 1 - 2009