- 119 - Soldaten in de school en verhuizing naar Oosterland. Gedeelten uit de memoires van meester R.Jofriet 'Op 9 mei 1940 heeft het Nederlandse leger de school overgenomen. We krijgen een vaandrig inge kwartierd met zijn hondje Nellie. Wij zelf gaan naar Oosterland naar de fam. Terpstra, de bakker. Wij slapen 's nachts in de kelder. Dan komt op 14 mei 1940 het bericht door de radio dat Nederland zich heeft overgegeven. Als eind mei 1940 onze soldaten als krijgsgevangenen worden weggevoerd, blijft het hondje Nellie van de vaandrig bij ons. Hij eet alleen brood met spek. Later wordt Nellie door de moeder van de vaandrig opgehaald. Het is nog mei 1940, we weten nog niet wat voor hongersnood ons boven het hoofd hangt. De volgende dag, 15 mei, naar huis en is de school weer te gebruiken, voor hoe lang? In november 1942 vorderen de Duitsers de school. Het schijnt dat ze voorlopig niet meer weggaan. Ze gingen na 3 weken weer weg. En ongeveer half ok tober 1944 werden een deel van de Zwinstraat, ook school en huis weer gevorderd. Zij moesten er in en wij er uit. Waarheen? In Den Oever vonden wij niets. Maar de familie Sikkema van Oosterland bood ons een deel van zijn huis aan. We hebben het dankbaar aanvaard. Zij hadden gedacht enkele weken, het werden 8 maanden, maar hun hulp is voor ons van grote betekenis geweest. Het was primitief in Oosterland. We hadden een noodkacheltje, dat geplaatst werd op het bovenste gat van de grote kachel. De rook ging door de pijp weg. Gestookt werd met stukjes hout van 6x2x2 cm. Bovenop kon een etenspan staan. Zo werd dus met een minimum aan brandstof gekookt en 'verwarmd'. Gekookt roggebrood, eigen gebakken tarwebrood, melkpap van tarwemeel en havermoutkoekjes als versnapering. En lekker dat het was! Bloembollen en suikerbieten hoefden wij niet eens te eten. Elek triciteit bestond niet meer, de waterleiding gaf hel ook op. Een grote tank naast de kerk leverde genoeg regenwater. De laatste weken van de oorlog sliepen we allemaal beneden op de grond, want de vliegende bommen, VI ofV2, suisden een paar keer wat raar over ons hoofd. Ongeveer 20 december hoorde ik 's avonds dat er de volgende dag een razzia zou zijn. Het klopte. Mannen tussen 18 en 40 jaar moesten voorzien van kleding en eten klaarstaan voor werk in Duitsland. Omdat de Duitsers bang waren voor een invasie, moesten de mannen van de kust weg. Dat was de bedoeling. Sikkema en ik eerst onder het alkoofbed. Geen goede plaats. Sikkema bleek te oud, had geen last. Ik toen bij hen in een kast achter een losse kast. Twee stoven om op te zitten. Het was tegen onze kamer aan en ik hoorde de kinderen praten. Toen er een stel oudere soldaten kwamen, toonde Sikkema zijn persoonsbewijs, beweerde dat er verder niemand woonde en hield ze voor dat het toch wel erg was, zo mensen te moeten vangen. Ze vonden het zelf eigen lijk ook en verdwenen. Maar ik kon niet meer buiten komen. De mannen, die gepakt waren, werden in de Christelijke school opgesloten. Meester de Vries, het hoofd, zelf boven de 40, zag nog kans er verschil lende door de achterdeur te laten ontsnappen. De gevangenen zijn over het IJsselmeer naar Kampen gebracht en toen in een trein naar Duitsland gela den. Bij Wierden deed een Engelse jager een aanval op de trein. Buurman Piet Lont werd dodelijk ge troffen, kruidenier Riemersma ontsnapte. Was ik ge pakt geweest, dan zou ik bij hen hebben gezeten. Er kwamen vervalste papieren, mijn geboortejaar werd 1903. Ik werd onmisbaar verklaard, werkte volgens de papieren bij de centrale keuken in Den oever en mocht daardoor, Den Oever werd Sperrgebiet, ver boden gebied dus, door de prikkeldraadversperring op de Molgerdijk. Omdat we zo achteraf woonden zagen we weinig van de hongertochten. Eén Duitser wil ik naar voren halen. Oberfeldwe- bel Herr Frey. Hij was al wat ouder, had een vul- pennenfabriek in Heidelberg. Hij had een broer, die voor de Centrumpartij in de Rijksdag had gezeten voor de Hitlertijd. Hij zal dus Rooms katholiek ge weest zijn en voor de Hitlerbende niet betrouwbaar. Maar dat alles wist ik niet, toen hij in oktober 1944 ons huis kwam bekijken. Hij zei, dat we niet zoveel moesten achterlaten, (wat we moesten laten stond in het vorderingsbevel) en vertelde dat hij, als het nodig was, wel 2000 mark over had voor een burgerpak. Het kon een valstrik zijn. Dus heb ik zijn verhaal niet begrepen en had hij geen succes. Hij was echter wel goed bleek later, gaf razzia's door, vertelde welke Wieringers niet betrouwbaar waren en hoe ver onze legers waren. Na de overgave liep hij in een burger pak met een Nederlands persoonsbewijs, onderwijzer in Sliedrecht. Jammer genoeg is hij later toch krijgs gevangen en naar Duitsland teruggebracht en zijn fabriek kwijtgeraakt. vervolg op de volgende bladzijde) Historische Vereniging Wieringen - "Op de Hoogte" - 20e jaargang nr. 4 - 2008

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Op de Hòògte - Wieringen | 2008 | | pagina 25