- 78 -
IRINC (deel 1
door ing. H. van der Haven, Midlum
De landstreek die, zoals uit geologisch onderzoek bekend, in verre voor
historische tijden is gevormd.
De hoogten van WIRINC zijn de vroegst aanwijsbaredoor ijsgletsjers opgestuwde wallen van klei en
zand. Onder de Waddenzee komen deze uit het noordoosten aangevoerde lagen zand en klei tot een
hoogte van ongeveer 20 m - NAP voor, maar zijn niet opgestuwd aan de rand van een ijsveld.
De aanvoer is gedateerd van vóór 200.000 v.C.
Daarna zijn tijdens het Saalien, rond 150.000
v.C. de wallen opgestuwd en vervolgens afgedekt
met lagen keiieem. Ook is keiieem afgezet op de
bodem van de Waddenzee en de Zuiderzee, in
Friesland enz. Keiieem wordt gevormd uit klei
onder hoge druk. Men denkt dat ijspakket boven
WIRINC wel tot 1000 m hoog is geweest omdat
het een stuwrand betrof. Zo'n ijslandschap moet
een majestueus aanzien zijn geweest. Niet in elke
ijstijd was Nederland bedekt met landijs. In de
laatste ijstijd, het Weichselien, 115.000 - 10.000
v. C. lag de zuidrand van het landijs in Denemar
ken. Verder zuidelijk kwam het toen niet.
Uit het geologisch onderzoek blijkt dat de zand
en kleilagen aan de zuidzijde van de stuwwal te
Westerland vóór 200.000 v.C. gevormd zijn met
een talud naar grote diepte, mogelijk wel naar
50 m - NAR Ook op zeekaarten van rond 1700
n.C. wordt gesproken over 'het diepe meer' aan
de zuidzijde van Wieringen. Tijdens het Eemien,
130.000 - 110.000 v.C. zijn smeltwaterstromen
dwars over WIRINC gegaan en hebben het land
schap gladgestreken. Sommige delen zijn uitge-
schuurd zoals tussen Stroe en Vatrop. Deze ijs
tijd is genoemd naar het riviertje de Eem in de
provincie Utrecht, omdat dit toen is ontstaan. Er
kwamen in die periode interessante landschaps-
vormen tot stand. De diepe zeearm ten zuiden
van WIRINC die het talud van de stuwwal had
doorbroken, werd gedurende het Eemien weer
gedeeltelijk opgevuld door zeeklei en zeezand.
Gedurende het Weichselien is de afzetting in het
'diepe meer' voortgegaan, eerst met hellingzand
met grind, wat duidt op sterke stroming om het
grind te kunnen transporteren en het talud op
diepten van 25 m tot 8 m -NAP te stabiliseren.
Daarna is het met zeezand afgedekt tot 8 m -
NAP.
De landstreek WIRINC vormde met de hoogten
van Texel één geheel, de Zuiderzee en een groot
deel van Noord-Holland was toen een diepe
zee. Uit dit onderzoek blijkt bovendien dat de
Waddeneilanden, Texel (gedeeltelijk), Vlieland,
Terschelling en Ameland boven ongeveer 20 m -
NAP door zeezandafzettingen zijn ontstaan, WI
RINC dus niet, dat kwam met ijsgletsjers uit het
noordoosten.
Het proces van de zeezandafzettingen waaruit de
Waddeneilanden zijn ontstaan heeft de planoloog
Dr. Henk Schoorl in zijn vier boeken de Convexe
Kustboog, op uitnemende wijze beschreven.
In een volgende bijdrage kom ik hier nader op
terug. In een profiel over Amsterdam zien we dat
\W door landijs opgestuwd
jr
0 - 10.000 jaar voor heden
10.000 - 115,000 jaar
zeeklei en zeezand
(vanaf de middeleeuwen
Weichselien (ijstijd)
dekzand
Sf hellingzand met grind
115*000 - 130.000 jaar I Eemien
zeeklei en zeezand
150,000 jaar Saalien (ijstijd)
keiieem
200.000 jaar
zand en klei
water
kerk
Westerland.
12 1
8 -
4
NAP
-4
-8
-3.2-1
-16
-20 -
-24 -
-28 -
-32
-36 -
-40 -
meter
Wieringen Waddenzee
provinciale
N99
Profiel over de stuwwal bij Westerland op Wieringen.
Wieringermeerpolder
Historische Vereniging Wieringen - "Op de Hoogte" - 20e jaargang nr. 3 - 2008