|^E Gelderse Friezen
- 73 -
door Tiny Hoogschagen-Metselaar
Rond het jaar 1500 waren de Nederlanden verdeeld in gewesten. De gewesten Brabant, Zeeland en
Holland werden bestuurd door Karei V, uit het huis Habsburg, in de Nederlanden bekend als Keizer
Karei (1500 - 1558). Karei V was de zoon van Fïlips de Schone, vorst van de genoemde gewesten.
Hij was ook de opvolger van zijn beide grootvaders, keizer Maximiliaan van Oostenrijk en koning
Ferdinand van Spanje. Daarna werd hij, als Keizer Karei, heerser over het Spaans-Habsburgse rijk,
het machtigste van het Europese continent. Het doel van de Habsburgse koningen was de Nederlan
den om te vormen tot één staat. Dit stuitte op grote
tegenstand van de gewesten Utrecht, Gelre en Fries
land en betekende het begin van de Gelderse oorlogen
onder leiding van hertog Karei van Gelre.
Friesland had lange tijd zelfbestuur gehad, dat wil
zeggen zonder gezag van een adellijke landheer. Na
binnenlandse twisten werd in 1498 hertog Albrecht
van Saksen er benoemd tot gouverneur. De Friezen
wilden hun vrijheid terug en riepen Karei van Gelre
te hulp om hen te bevrijden van de Saksen. Daardoor
raakten ze betrokken in de oorlog met Holland. Het
Habsburgs bestuur voerde een politiek van dwarsbo
men van de handel van de Friezen en de rijke Han
zesteden aan de IJssel. Zij reikte aan Hollandse en
Zeeuwse koopvaarders kaperbrieven uit. Met een
kaperbrief werd aan een schip het recht gegeven om
schepen van vijanden aan te vallen en leeg te roven.
Dit leidde tot tegenacties van de Geldersen. Zo werd in de eerste helft van de 16e eeuw de Zuiderzee
lange tijd onveilig gemaakt door militaire campagnes van Hollandse oorlogsschepen en plunderende
piratenschepen van de Gelderse Friezen onder het bevel van de Friese vrijheidsstrijder Grote Pier.
Uit het werk van geschiedschrijvers:
Vier jaar na de geboorte (1500) van den troonopvolger
Karei V, brak de oorlog tussen Holland en Gelderland
weder uit. Dit laatste gewest had steeds veel van de pro
ducten uit deze streken (West-Friesland) getrokken en tot
voor het bestand (1499) was de handel door niets belem
merd geworden. Om Gelderland uit te putten, verbood
Filips de Schone nu alle handel met Holland. Zoals 't ge
woonlijk gaat, waren het beide partijen die leden onder
dit gebod, dat te Amsterdam in 1504 afgekondigd werd.
Om de vijand ook op zee te bestoken, gaf de vorst last,
dat te Hoorn, Enkhuizen en Edam enige oorlogsschepen
zouden worden uitgerust, om onder bevel van Pieter van
Leeuwarden in de Zuiderzee uit te varen. De Geldersen
hadden intussen ook een vloot uitgerust, die, met zeven
honderd koppen bemand, naar Waterland overstak, om
daar een van de steden te nemen. De Hollanders waren
echter op hun hoede en toen de Gelderse vloot bij het
aanbreken van de dag Monnikendam naderde, zag ze zich
plotseling omringd door een groot aantal vaartuigen, die
cioaxv
Een zogenaamde Genuese kraak. Er werden stukken
geschut aan dek geplaatst. Begin 16e eeuw werden de
geschutspoorten uitgevonden.
Karei V
JLGEAN CARLO QVUMTO IMPERATORE
NACQVE NE GliANNI DE CR1STOMD'
Historische Vereniging Wieringen - "Op de Hoogte'1 - 20e jaargang nr. 3 - 2008