ET ZEEGRAS TERUG? door Menno Smit In het vorige nummer van "Op de Hoogte" stond een artikel van J. T. Bremer over het verdwijnen van het wier in 1932. De gevolgen waren destijds ingrijpend, vooral voor Wieringen waar de wier winning eeuwenlang voor een stuk inkomen had gezorgd. Bovendien waren de wierwaarden ook nog eens rijk aan paling en alikruiken, niet alleen de wierwinners werden dus getroffen maar ook veel vissers, en dan vooral de kleinere scheepjes. Doordat het wier uit het hele Zuiderzeegebied verdween raakten ook in plaatsen als Den Helder en Texel veel mensen een deel van hun inkomen 1 1 kwijt. Er bestond weliswaar een Zuiderzeesteun- - v '4 wet, maar deze gold alleen voor die wierwinners die meer dan vijftig procent van hun inkomsten hadden verkregen door ten zuiden van Wieringen wier te winnen. Daar lagen nu immers de Wie- ringermeerpolder, het Amstelmeer en IJsselmeer en daar kon dus inderdaad als gevolg van de Zui- derwerken geen wier meer groeien. In het overige deel van de Zuiderzee was het wier volgens de bi ologen verdwenen als gevolg van een wereldwijd Aan de zuidkant van Wieringen lag nu de nieuwe polder: het zeegras was hier vervangen door landgras op het Balgzand weer hele velden wier groeien. Reeds enige jaren is dit proces aan de gang. Ze breiden zich snel uit. Het gewas is nog niet 100 procent, de stengel is goed, ook voldoende lang maar erg smal". Dat was dus 17 jaar na de afsluiting van de Zui derzee, waarschijnlijk zijn deze velden later weer verdwenen, want daarna blijft het een hele tijd stil rond het zeegras. De laatste jaren echter komt men weer met enige regelmaat in de krant be richten tegen over zeegras in de Waddenzee. Is het zeegras nu wel of niet terug, en zo ja, wat is er dan terug? Een rapport van RIKZ (Rijks Insti tuut voor Kust en Zee) uit augustus 2005 geeft hierover duidelijkheid. De naam van dit rapport luidt: Kansenkaart zeegras Waddenzee, po tentiële groeimogelijkheden voor zeegras in de Waddenzee. De overheid onderzoekt mede door middel van dit rapport de mogelijkheden om het zeegras in de Waddenzee te herintrodu ceren. Daaruit blijkt maar weer dat er in 75 jaar in het denken van de overheid veel veranderd is. Destijds, in 1932 maakte men zich niet druk over het verdwijnen van het zeegras. Met wat kwade wil zou je misschien zelfs kunnen zeggen dat de onderzoeken van Havinga en Defoer naar de oorzaak van het verdwijnen van het zeegras, al leen maar uitgevoerd werden om aan te tonen dat de Afsluitdijk niet de schuldige was zodat men de wierwinners ook niet schadeloos hoefde te stellen. Nu, 75 jaar later, wil de overheid het Het loket ten behoeve van de Zuiderzeesteunwet in het Raadhuis van Wieringen. Aan het loket staat Simon ten Bokkel van Zandburen optredende ziekte van het zeegras. Wel erkende men in officiële rapporten (Havinga, Defoer) dat de natuurlijke omstandigheden er voor het zee gras niet beter op waren geworden. De Afsluit dijk had gezorgd voor een groter getijverschil, sterkere stromingen, diepere geulen en een ho ger zoutgehalte. Maar de wereldwijd optredende ziekte was volgens de overheid uiteindelijk toch de echte verantwoordelijke voor het verdwijnen van het zeegras uit de Waddenzee. Maar, was het wier nu definitief ver dwenen of niet? In het boek Vissers van Wieringen van C.Tijsen staat bijvoorbeeld het volgende: "In augustus 1949 beweert een oud wiermaaier in de Flevo-Bode dat er Historische Vereniging Wieringen - "Op de Hoogte" - 20e jaargang nr. 1 - 2008

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Op de Hòògte - Wieringen | 2008 | | pagina 13