- 161 -
worden; of als een afgezant, een
heraut van den koning des lichts,
een engel met zwarten sluier, die
onze lievelingen op komt vragen
om ze over te brengen naar oor
den waarvan Kehrer zoo gevoel
vol zingt in haar schoon lied "Ver
wachting":
"Waar 't eeuwig schoon zijn vor
men zal onthullen in altijd nieuwe
jeugd en pracht;
Waar nooit gedroomd genot de
harten zal vervullen en de eeuwig
groene lente lacht.
Waar 't onkruid, haat en nijd zal
sterven en verleppen voor 't eeu
wig licht der liefdezon
En elks geheiligd hart gestaag
opnieuw zal scheppen uit d'aller
hoogste liefdebron."?
Drie dochters van Jacob Metselaar
en Dieuwertje Wagemaker
De dood is stom als het graf en
aan deze zijde van het gordijn,
dat het heilige ginds verbergt, blij
ven wij wanhopend staan maar
toch naast ons toeven geloof en
hoop, die ons sterken in den strijd
tegen droefenis en smart.
Onvergetelijk zijn voor ons al
len die ziekbedden, die ons zagen
heengebogen over het lieve dat wij
bezaten, om het zoo mogelijk te
bewaren voor
verlies, die sterf
uren, die de
wanhoop de
den triumfee-
ren, nadat de
hoop op herstel
verdwenen was,
die begrafenis
dagen, die ons
trots de koude
werkelijkheid
deden leven in
een waan van
't geen steeds
was; onvergete
lijk ook - om
dat dat droeve
ons waarschuwt niet te vergeten
wat plicht ons rest, daar het onze
kere zekerheid wordt op onzekere
tijden; omdat het droeve ons herin
nert aan de liefde, waarmede men
ons omgeeft, omdat het ons opwekt
dankbaar te zijn en op onze beurt
goed voor anderen!
Ja! Onvergetelijk zijn voor ons
allen die herhaalde roepstem
men van den dood, maar dubbel
onvergetelijk voor hen wien het
scheiden het harte raakt; die een
vrouw, een moeder moeten missen.
En daarom: onvergetelijk dit uur
voor u, Metselaar, die uwe vrouw
van uwe zijde gerukt ziet. Lang
mocht gij met haar samenwerken
en samenzijn, lief en leed deelend,
samen strijdend voor het dage-
lijksch brood. Zij vervroolijkte uw
huis en maakte uw haard tot een
gezellig toevluchtsoord, waar gij
uit kondet rusten van den dage-
lijkschen arbeid. Zij schonk u uwe
kinderen, die de vreugd van uw
leven zijn. Gij waart met haar
geworden één van zin en één van
hart. Neen, gij kunt het nooit ver
geten het oogenblik waarin u ont
viel een deel van uw leven, hoeveel
vreugde het later geven moog. On
vergetelijk voor u deze ure kinde
ren, omdat thans van uwe zijde is
Aaltje aan het ziekbed van Reintje in Nederhorst den
Berg.
weggerukt de trouwe verzorgster
uwer jeugd, die u liefhebbend op
voedde, met u lief en leed deelde,
aan wie gij alles te danken hebt
wat gij zijt. Oh, indien het waar
is, dat wij over onze doden treu
ren, niet omdat zij ons niet meer
liefhebben, maar omdat wij hun
geen liefde meer bewijzen kunnen,
dan moet uw smart wel groot zijn,
daar gij uwe brave moeder steeds
met liefde omgaaft ook toen haar
levenszon overschaduwd werd
door nevelen van ziekte en uitput
ting. Het oogenblik waarin men
een schat moet afstaan vergeet
men nooit. Gelukkig zoo de her
innering aan de scheidensure niet
bitter is, zoo de stem van ons ge
weten ons aanklaagt van te kort
schieten in het volbrengen van
kinderplicht, van niet-voldaan
hebben aan den eisch, die gehoor
zaamheid, liefde en dankbaarheid
vragen; mijn God! Wie zou met
zulk een angel in het hart, met
zulk een rechter in zijn binnenste
nog vredig kunnen denken aan
de ure, die hem zag in het zwart
achter zijn slachtoffers baar. Wie
kwaad doet, kwaad ontmoet. Wat
w'eens onz'oud'ren deden zal ons
wedervergolden worden. Maar
gij, kinderen, gij kunt met vrede
denken aan haar, die u verliet.
Historische Vereniging Wieringen - "Op de Hoogte" - 19e jaargang nr. 5 - 2007