- 71 - Mijn moeder overleed eerste kerstdag. De oor log was te veel voor haar geweest. Mijn vader en broer verhuisden naar ons bovenhuis. Dat bete kende dat ik nogal eens een trip naar de boeren moest maken. Ik kreeg toen een tip, dat wanneer je in Drente bij een boer kwam werken, het huis schoonmaken, kleren repareren en koken, zodat de boer en zijn vrouw op het land konden gaan werken, dan betaalden zij met etenswaar en geen geld. Ik ging naar Wieringen op mijn fiets met houten banden. Sliep bij vader en moeder De Jongh.Toen oomVolkert mij aan zag komen, zei hij daar komt die hongerlijder van Amsterdam weer aan. Als ik binnen stapte had oom Volkert een stapel boterhammen voor mij klaarstaan en koffie. De volgende morgen zes uur, ging ik naar de Afsluitdijk. Het was nog donker en misschien zagen de Duitsers je niet. Maar die soldaten wa ren niet allemaal krengen. Er waren heus wel goede soldaten bij, die medelijden met ons had den. Dus Rie naar Bolsward, naar Marie en Dirk. Daar een verschrikkelijk goed onthaal. Marie en ik huilden gewoon, dat wij elkaar weer eens zagen. Het was een hele tijd geleden, dat wij iets van el kaar gehoord of gezien hadden. Schrijven was er niet bij, in de oorlog. Wij hadden veel te bepraten. De volgende morgen weer op pad, op weg naar Uffelte. Daar woonde de boer die hulp vroeg. Het was een lange trip op een fiets met houten ban den. Toen ik daar aankwam werd ik vriendelijk ontvangen. Wij konden elkaar niet. Zij hadden twee jongens van acht en zes jaar een meisje van drie jaar. Gelukkig kon ik goed met de kinderen opschieten. Die familie en ik gingen veel van el kaar houden. Ik heb verschillende trips, naar hen toe gemaakt. En elke keer bleef ik ongeveer drie weken. Dan ging ik weer afgeladen terug. Eerst naar Marie en Dirk in Bolsward, daar slapen, en dan naar Den Oever. Meestal ging ik bij vader en moeder De Jongh eten, koffie drinken en uitrus ten. Dan verder naar Amsterdam-Oost. De eer ste trip die ik maakte was de trip die Koba -Ja- coba Bosma-de Jongh- nog herinnert. Ik had een bagagedrager voor op de fiets. Een bagagedrager achter op de fiets en twee grote zijtassen. Toen ik terug naar Amsterdam ging was ik afgeladen. Grote koffer voorop de fiets en een koffer achter op de fiets en de grote zijtassen volgepropt. Dan had ik een wijde regenjas aan, en daaronder een paar grote stukken spek vastgebonden om mijn middel. Van Uffelte had ik tegen wind. Toen ik 's avonds bij Marie en Dirk aankwam, was ik knap moe. Marie kleedde mij uit en knoopte het spek van mijn middel. Ik had een diepe rode striem, daar waar het touw geweest was. Marie verzorgde het en waste mij. Daarna stopte zij mij met een hete kruik in bed. Bracht mij een heerlijk maaltje wat Dirk gekookt had, dat ik in bed heb opgege ten. De volgende morgen heel vroeg, het was nog donker, brachten Marie en Dirk mij buiten Bols ward. Toen ik bij vader en moeder De Jongh arriveer de, was daar net de dokter op visite. De dokter dacht dat ik in verwachting was. Vond dat ik maar moest blijven en niet naar Amsterdam moest gaan. Moeder De Jongh zei: "Sta op Marie en laat de dokter zien wat er onder je regenjas zit". Hij keek er maar raar van op. Na uitgerust te zijn, nam ik afscheid en ging op weg naar Amsterdam Oost. Toen ik bij de haven kwam, om over te va ren met het pont, kon ik niet lopen. Een agent vroeg aan mij wat er aan de hand was en waar ik vandaan was gekomen. Ik zei: "Uit Bolsward." Daar stond die agent raar van te kijken. Hij zei: "Kun je fietsen?" Ja, dat kon ik wel, mijn benen wilde niet anders meer, alleen de fiets bewegen, dat had ik wel uren kunnen doen, dat ging auto matisch. "Oké," zei de agent, "ik zal al de mensen tegenhouden en dan stap je op de fiets en rijdt tot vooraan de pont. Als wij aan de overkant zijn dan ga jij eerst van de pont, daarna de anderen. Begrepen?!" En zo geschiedde het. Ik trapte dwars door Amsterdam naar Oost. Toen ik thuis aanbelde kwamen Bert en mijn broer mij helpen. Ik was uitgeput, mijn benen konden mij niet meer dra gen. De volgende morgen waren mijn polsen ver schrikkelijk gezwollen van dat zware stuur met die zware koffer voorop, de gehele dag. Het heeft een aantal dagen geduurd voordat ik weer een beetje door de kamers kon lopen. Wij hadden voor een poosje weer te eten.Tot de volgende trip naar Drenthe, een enerverende trip. In Bolsward aangekomen waren er ineens soldaten in de hui zen en op straat, jongens aan het oppikken. En de fietsen. Een razzia. Mijn fiets pakten ze mij af. En daar stond ik met versleten schoenen in Bolsward, ver van Amsterdam. Met dank aan familie Joop Bosma, Cobi Bosma- de Jongh en Marietje Bosma, aan wie de brief is gericht. Historische Vereniging Wieringen - "Op de Hoogte" - I9e jaargang nr. 2 - 2007

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Op de Hòògte - Wieringen | 2007 | | pagina 37