- 57 -
verwelkomde de toestellen. Het was kennelijk te
veel van het goede want de Duitsers verdwenen
weer in oostelijke richting. Nog viermaal keerden
vliegtuigen terug boven de kazematten, maar de
Duitsers waren voorzichtiger geworden, er werd
hoger gevlogen en de directe nabijheid van de
luchtdoelkanonnen werd opvallend gemeden.
Gedurende de aanvallen zouden vier vliegtuigen
neergeschoten worden en een groot aantal redde
het vege lijf met achterlating van dikke rookspo-
ren. De luchtaanvallen hadden weinig uitgehaald
en er werd - overigens volgens plan - om half zes
begonnen met een zware artilleriebeschieting.
Met zware kanonnen werd getracht de schietga
ten van de kazematten uit te schakelen. De af
stand was echter te groot om de schietgaten te
raken. Tijdens de beschieting, het was inmiddels
18:00 uur, werden verkenningstroepen naar vo
ren gestuurd. Er werd een groep geformeerd van
50 man. Deze gaat op fietsen op de stelling af.
Kapitein Boers kon vanuit zijn commandobun
ker de vorderingen van deze groep uitstekend
volgen. Hij had opgedragen geen schot te lossen
voordat hij hiervoor een bevel had gegeven. De
spanning moet ondragelijk zijn geweest toen de
Duitsers steeds meer naderden, 1200 meter...
1000 meter... 800 meter... dan pas wordt het
bevel gegeven om te vuren, maar alleen door
werk VI, dat bewapend is met twee kanonnen.
Als de Duitsers in paniek achter de luwe noor
delijke kant van de dijk willen vluchten, wordt
werk II ook bevolen het vuur te openen met haar
mitrailleurs. Het is voor de Duitsers onmogelijk
tegen dit vuur in verder op te rukken, waarop de
groep aanvallers zich terugtrekt. Gedurende de
Duitse terugtocht wordt de vluchtende formatie
achtervolgd door het Nederlandse afweervuur.
Om ongeveer 19.30 uur zwijgen de wapens.
Die dag ontstond de mythe van "der Toten-
damm" (de dodendijk), zoals de Afsluitdijk sinds
dien vaak door de Duitsers genoemd zou wor
den. Er werd gesproken over een verschrikkelijke
slachting onder de aanvallers, de doden zouden
zijn afgevoerd met volgeladen vrachtauto's, waar
het bloed letterlijk van af zou hebben gedropen.
Deze buitengewone verhalen staan in schril con
trast met het dodental dat in Duitse bronnen
gemeld wordt: drie man. Ernst Abraham, Kurt
Masurat en Johannes Otto zouden de enige ge
sneuvelden zijn. Groot was echter het aantal ge
wonden dat naar hospitalen in Duitsland werd
getransporteerd. Het is raadselachtig waarom de
Duitsers een dergelijke benaming aan de Afsluit
dijk hebben willen geven als de bronnen zulke
geringe verliezen vermelden - er waren elders
veel zwaardere verliezen geleden. Het aantal van
50 komt ook niet overeen met de overlevering dat
er een aanval zou zijn uitgevoerd door ongeveer
600 man, zoals door de bewoners uit de directe
omgeving van de stelling herinnerd wordt. Het
rijmt ook niet met de omstandigheden - de dijk
vormde een smal naderingsgebied met weinig
tot geen enkele dekkingsmogelijkheid. Probeer
den de Duitsers hun gezicht te redden omdat de
stelling niet veroverd kon worden? Het zal een
raadsel blijven. Ook bij de beweegredenen van
kapitein Boers om van een relatief grote afstand
het vuur te openen blijven vragen. Men had de
aanvallers veel dichter kunnen laten oprukken
om ze in een moordend kruisvuur te vangen, wat
onherroepelijk wel degelijk tot een bloedbad had
geleid. Mogelijk had commandant Boers niet di
rect al zijn troeven willen uitspelen.
De strijd was echter na de eerste aanval nog niet
voorbij en leek bovendien niet snel beslecht te
worden. De stelling Kornwerderzand was nog
volledig intact. In de vroege ochtend van 14 mei
krijgt de kanonneerboot Hr.Ms. Johan Maurits
van Nassau opdracht om vuursteun te verlenen
aan de stelling Kornwerderzand, die onder vuur
ligt van een Duitse batterij op de Friese kust.
Vanuit een positie op de Waddenzee weet de 'Jo
han Maurits van Nassau' met een van zijn 15
cm kanons deze Duitse batterij uit te schakelen.
Men nam enorme risico's om in de smalle vaar
geulen voor anker te gaan. Het is niet mogelijk de
kanonneerboot te draaien om ook met de andere
kanons te vuren. Er worden 98 schoten gelost en
door waarneming en correcties van een verken
ningsvliegtuig van de Marine Luchtvaartdienst
wordt het vuur bijgestuurd. Na de beschieting
krijgt het schip opdracht om uit te wijken naar
Engeland. Ter hoogte van Callantsoog wordt het
ontdekt en aangevallen door een Duitse bom
menwerper, waarbij een bom de voormunitie-
bergplaats treft. Het schip zinkt en 17 beman
ningsleden komen hierbij om het leven.
Een tweede Duitse aanval zou in de loop van de
14e mei uitgevoerd moeten worden. Doordat het
geschut op de Friese kust door de Johan Maurits
van Nassau uitgeschakeld was, kon men hier niet
meer op rekenen, dus deden de Duitsers een be
roep op luchtsteun door Stuka's die enkele zware
bommen afwierpen. Eén van de bommen viel
Historische Vereniging Wieringen - "Op de Hoogte" - 19e jaargang nr. 2 - 2007