i
PREEKWOORDEN OP ZIJN WlERINGS (lEEL 1)
- 20 -
Verzameld door Dirk P. Lont
't Hemd is nader den de rok.
Eigen gaat voor alles.
Een slechte skriever het altijd ruzie mit zien pen.
Een slechte schrijver heeft altijd ruzie met
zijn pen.
Je ken altijd wel een stien viende om naar een
hongd te gooien.
Je kunt altijd wel een steen vinden om naar
een hond te gooien.
Gien koeie, gien moeie.
Geen koeien, geen zorgen.
Een aar zien boeke binne duuster te lezen.
Een ander zijn boeken zijn duister te lezen.
Oud in mól gaat boven ol.
Oud en mal gaat boven alles.
Alles gaat voor de geliefde als je op latere
leeftijd verliefd wordt.
Guule mit de höngde in't bos.
Huilen met de honden in 't bos.
Meedoen met de hele groep.
Hij loopt as een haan mit stront an zien pöte.
Iemand die verwaand is.
Kwan, zei de buur, in doe zat ie nag een uur.
Komaan, zei de buur, en toen zat hij nog een
uur.
Iemand die iedere keer zegt weg te gaan maar
gewoon blijft zitten.
Hij döögt te bakken nag te brééden.
Hij deugt nergens voor.
Hij vliet as een koegel uut een stik.
Hij vliegt als een kogel uit een stuk
Hij gaat er snel vandoor.
Hij het gien nagels om z'n kont te skröben
Hij heeft geen nagels om zijn kont te krabben.
Hier wordt iemand mee bedoeld die niets
bezit.
Hij had zeker broei in de tarrele (droge schapen
keutels)
Een opmerking wanneer er brand was ont
staan onder verdachte omstandigheden.
Hij had zeker kortsluiting in de waterleiding.
Een variant op het vorige gezegde.
Hij moet an de kat of an de kêês.
Hij moet aan de kat of aan de kaas.
Hij moet nu een keuze maken.
't Maakt niet veul uut of je nou van de kat of van
de kater beten wor, beten wor je toch.
't Maakt niet uit met wie je te doen hebt, je
valt toch het laatst.
Hij loopt geliek mit de klok van 't rasphuus.
Hij loopt gelijk met de klok van 't rasphuis,
(gevangenis)
Een klok die niet op tijd loopt.
Hij kriegt mien hölleste nag niet mee.
Hij krijgt mijn klompen nog niet mee.
Hier wordt iemand mee bedoeld die niet is te
vertrouwen.
Hij kiekt of ie de maat wel had het.
Hij kijkt of hij wel genoeg heeft gehad.
Iemand die dronken is en staat te over
geven.
Die het de skoenebak dur in.
Als iemand heel snel loopt.
Koud in nat geeft altijd wat, maar koud in droog
gaat ur niks omhoog.
Met koud en nat weer groeit er altijd wat,
maar met koud en nat weer groeit er niets.
Vrög in de wöit in laat vet.
Vroeg in de wei maar laat vet.
Wel vroeg begonnen en toch laat klaar.
Dat staat as een vlag op een strondskuut.
Een vlag op een modderschuit.
Een versiering die helemaal niet toont.
't Is nag al spukelug vandaag.
Een rumoerige dag.
Allegaar voer möljan.
Het is allemaal voor niets
Hij maakt van een skeet een donderslag.
Of hij maakt van een mug een olifant
Voer iedere klapskeet lööpt ie naar de dokter.
Hij gaat voor ieder wissewasje naar de dok
ter.
Zien gezicht staat op half zeuven.
Zijn gezicht staat op half zeven.
Hij kijkt met een boos gezicht.
Historische Vereniging Wieringen - "Op de Hoogte" - 19e jaargang nr. 1 - 2007