- 72 -
leek net als het zeewier verdwenen. Ze besloten het nog één jaar vol te houden, want zó doorgaan
had geen zin. En waarachtig, in hun derde jaar was de paling er weer, vetter dan ooit. Dat kwam
door de muggen, die in grote zwarte wolken de hemel verduisterden. De vissers op het IJsselmeer
dachten dat er brand in Den Oever was, zo zwart kleurde de hemel. Boten die in de zwermen terecht
kwamen moesten met een schep de enorme hoeveelheden muggen lozen. Meester Jofriet schreef in
die tijd in zijn memoires:
"De auto's moesten
met horrengaas voor
de radiator rijden, an
ders verstopte die en
liep de motor warm.
Steken deden die bees
ten niet. Op je kleren
kreeg je alleen vieze
groene vlekken als je
ze aanraakte. Langs
de oevers van het IJs
selmeer was ieder huis
bezaaid met spinnen.
Het één trekt het an
der aan. Zo werd de
paling dik en vet van
de muggenlarven"
Na enige tijd her
stelde zich het even
wicht in de natuur
en de terugkeer van
de paling was er een
teken van. Bij het
schuwe ansjovisje was dat minder zeker. Sommige vissers beweerden dat het uit en over was met de
"ansjoop". Anderen meenden dat het economisch niet meer de moeite waard was. De vismethode
was bewerkelijk en de platvisvangst op de Noordzee was veel winstgevender.
Verdwenen waren wel de wulken. Op zeker moment vingen de vissers uitsluitend nog mannetjes.
Korte tijd later was het helemaal over. Lag dat aan die liniaalrechte Afsluitdijk of kwam het door
giflozingen op zee? Met de haringen ging het nog vreemder. Hele scholen zwommen zich te pletter
tegen de nieuwe dijk. In Den Oever stonden de vissers tot hun knieën in de vangsten. Niét vakman
schap bepaalde meer hoeveel men ving, maar de grootte van het schip. Alles wat varen kon spoedde
zich naar de haring, zelfs sleepboten deden aan de haringrace mee.
Zo mogelijk nog meer dan de vissen waren de visserlui in beroering. Dat bleek bijvoorbeeld bij de
sluizen van Den Oever. Boven water vochten de vissers om er een plekje te krijgen. Onder water
deden de vissen hetzelfde. Het Ministerie greep in door de vissers te laten kiezen voor de binnen- of
buitenwateren. Ordening was inderdaad broodnodig. Het aantal vissers in Den Oever was verdub
beld. Vissers van de Haukes en Ewijcksluis verloren het contact met hun traditionele visgronden en
verkasten naar het andere eind van Wieringen. Niet iedereen kon dat opbrengen, zo'n reusachtige
ingreep in hun persoonlijke omstandigheden. Ze bleven waar ze waren, sommigen vanwege hun leef
tijd. Met hun karige leefstijl en geholpen door een al even karige uitkering uit het steunfonds zouden
ze het einde wel halen.
Het ansjovisvletje van Nan v.d. Bierk. Zelfs na 70 jaar herkende hij meteen het bootje van
de familie Rotgans aan de vorm en die vierkatite bun. Gebouwd op een Harlinger werf ty
peerde Nan het als een waakzaam bootje, die anders dan gebruikelijk, géén water maakte,
ook niet bij hoge snelheid. Dat bespaarde veel hooswerk.Eén keer was de vlet mudvol met 2
ton ansjovis, het lag tot aan de boorden en hij bleef nog net drijven. (foto Maaskant)
Historische Vereniging Wieringen - "Op de Hoogte" - 18e jaargang nr. 3 - 2006