e Buitenpost Den Oever van het Leger des Heils
- 94 -
De bevrijding in 1945 had de bevolking maar een korte tijd gelukkig gemaakt. Al gauw was ieder
een weer bezig met de materiele en geestelijke noden van alle dag. Er was gebrek aan alles, het land
moest weer worden opgebouwd en dat had voorrang boven individuele bestedingen. De buikriem
moest net als in de oorlog aangehaald, de distributie bleef nog jaren gehandhaafd. En er was de angst
voor de Russen. Zou Europa weldra onder het communistische juk zuchten?
Aan de andere kant van de wereld begon Nederland zelf een oorlog, maar noemde dat politionele
actie. De politieke elite in ons Indië had onder leiding van Soekarno de onafhankelijkheid uitgeroe
pen. Dat kon natuurlijk niet: Indië verloren, alles verloren, dacht men in Nederland. En dus vertrok
ken ook Wieringer jongens naar onze kolonie om met tanks en kanonnen als politieagenten recht
en orde te herstellen. En soms kwamen ze niet terug. In de Wieringer Courant uit die tijd vind je de
overlijdensberichten: gesneuveld in de strijd. Dat die strijd bij voorbaat tot mislukken was gedoemd
bleek pas achteraf.
Jan van Reintje was zich het ongemak der tijden terdege bewust. Hij leed zelf onder de persoonlijke
naweeën van de oorlog. Geestelijk kon hij het soms nauwelijks aan. Dorpsgenoten zeiden dat hij
het toen niet meer op een rijtje had en zelfs nog een tijdje in een inrichting heeft gezeten. Voor Jans
gezin was de oorlogsnood hoog geweest. Hij zelf was erg ziek geworden en had alleen overleefd met
levensmiddelen die een dochter meebracht uit Duitse contacten. Die Duitse vriendschappen had ze
in mei 1945 met een kaal hoofd moeten bekopen.
Een andere dochter kreeg een kind terwijl ze toch alleen maar met een Engelsman achterop de fiets
was meegereden. Jan was met zijn dochter alle geallieerde kampementen af geweest om de buiten
landse fietser op te sporen, maar het was vergeefse moeite geweest. De Engelsman was de Noordzee
al weer overgestoken.
Zijn zoon Wiggert was bij het uitbreken van de oorlog bij de marine geweest en had de oorlog ver
van huis doorgebracht in geallieerde konvooien. Na de oorlog was hij een vreemde in eigen familie
geworden, die geen visserman wilde worden en na een paar jaar weer de wereld introk, nu voorgoed.
In Europa kon zo weer een oorlog uitbreken vond Wiggert, hij had het bekeken. Hij en een zuster
emigreerden, zoals duizenden Nederlanders.
De verhoudingen stonden inderdaad op scherp. De Koude Oorlog was een feit, de politieke strijd
tegen het communisme. Zelfs de kerken mengden zich erin. Op 23 mei 1948 wordt in de Hippoly-
tuskerk, net als in alle protestantse kerken een kanselboodschap voorgelezen:
Even klaar en duidelijk als tijdens de bezetting ten aanzien van het nationaal-socialisme, moet
thans van de kansel worden verkondigd, dat ook het communisme, zoals het in onze dagen uit
Moskou aan de volkeren wordt opgedrongen en zich in zijn gewetenloze methoden doet kennen,
in lijnrechte strijd is met het Evangelie van Jezus Christus."
Pastoor Bijl wijst de Wieringer parochianen op het gevaar van onderdrukking van het katholicisme
door het communisme. Daarom moeten zij solidair zijn in eigen kring en hij wijst hen op hun plicht
om de katholieke pers te steunen. Zo zoekt ieder steun in eigen kring.
Er is veel onzekerheid uit de oorlog voortgekomen en veel Wieringers zoeken het vluchtige genot als
afleiding. Met de Wieringer zeden is het maar matig gesteld vindt de heer Loos in een katholieke
bijeenkomst. Een scherpere controle van jeugdige bezoekers aan de bioscoop en dansgelegenheden
is gewenst. Er zijn veel wereldse verlokkingen die de Wieringer uit de koers kan halen, maar de eerder
geciteerde pastor Bijl wijst in de Wieringer Courant op het kompas:
"Hij is verrezen, Alleluja.
Op alle hoeken van de nieuwe wereld rijst het kruis.
Over alle zeeën waait de standaard van de kerk".
Wel staan telkens nieuwe joden op (sic!!!)
Historische Vereniging Wieringen - "Op de Hoogte" - 18e jaargang nr. 3 - 2006