- 93 - Lou's leer Centraal in de leer van Lou Voorthuijzen was de "stof" waaruit God ook de mens schiep. Het is deze maagdelijke stof waar God en Satan om vechten, de Satan streeft ernaar om de Gelijke van God te worden. Satan nu heeft greep op de stof door het intellect, in Lou's woorden: het denken. Door het denken op te heffen kan men God leren kennen, in Lou's woorden: Wie kent God? Niemand! Dus moet men niemand worden om God te leren kennen. Lou is dit gelukt, Lou is de overwinnaar van Satan. Wie dus in Lou gelooft leert God kennen. Uit een toespraak van Lou in Frascati Amsterdam in 1957: "Het zoeten is het licht, de denker is de duisternis en weten gaat over naar het Al. Alwetend hoeft niet te denken, want het is licht. Daarom gaat hij uit het Al zoeten. Dan gaat hij spre ken uit het onmiddellijke weten. Als gij bi] het zoeten blijft is het hoofd leeg". Aangezien ziekte en dood buiten God liggen en des Satans zijn, is de Lou mens buiten Satan, ja, zelfs onsterfelijk. Eigenlijk is de leer van Lou het omgekeerde van het christelijke geloof. Het vlees is onsterfelijk en ziekte en dood zijn des Satans. Niet gek gedacht, deze min of meer samenhangende leerstellingen. En dat voor een ongeletterde man die zelf zei dom geboren te zijn en niks te hebben bijgeleerd. In het licht van het voorgaande ook wel logisch, als denken satanisch is. Opvallend is dat de pers aanvankelijk uiterst serieus met Lou omging. Wetenschappers wezen op merkwaardige overeenkomsten met oosterse filosofie en godsdienst, waar Lou door zijn achtergrond geen kennis van droeg. Ze vinden overeenkomsten met denkers als Angelus Silezius en Jacob Boehme: Mara, de Boze regeert het rijk van de dood, alleen te overwinnen door onthechting; de mens moet uit de begrenzing van zijn zelf komen om te groeien naar het ware zelf, dat is het vinden van God in onszelf. Sociaal psychologen drongen tot in de Lougroep door en maakten serieuze studies. Als sociale ingenieurs voor spelden zij de beweging een kansrijke toekomst toe. Vijftig jaar later kunnen we zien hoe ze door de groep in de maling werden genomen. Tot de kern werden zij nooit toegelaten. Zij voorspelden leven en groei waar de groep al ontbindingsverschijnselen toonde De filosoof Haentjens Dekker wachtte al lang op een religieuze vernieuwing in Europa. De wereld zou volgens hem alleen te redden zijn door de komst van een nieuwe Christus. Hij herkende Lou als de nieuwe Messias en lanceerde hem in de pers. De belangstelling was enorm en breidde zich via Nederland naar diverse landen als Duits land, Frankrijk en Zwitserland uit. Het geheim van zijn succes was, behalve zijn charisma en humor zijn helende krachten. Lou als religieuze heler, een alternatieve genezer tegenover boekengeleerdheid. Heling moet hier gezien worden als "bemoedigd" worden, gesterkt worden. Het doet iets aan de ervaring, het brengt een nieuwe omgang met ziekte en dat is iets anders dan genezing. Maar het kan de beslissende stoot tot herstel geven. Geen ongewone gedachtegang, want in de pinksterbeweging - waar Lou mee in aanraking was geweest - is charismatische genezing heel gewoon. De katholieke kerk kende heiligengenezing en de esoterie de energetische genezing. Alleen de protes tantse kerken hadden lang een afkeer naar wat riekt naar genezing door magie. Voor de ongelovigen en in de kerken teleurgestelden waren Lou's genezingen een openbaring. Massale toeloop was zijn deel. Zijn volgelingen gingen stofzuigen om het denken stop te zetten. Negatieve publiciteit ging overheersen toen Lou zichzelf tot de nieuwe Jezus uitriep en later tot God in eigen persoon. Schandalen werden breed uitgemeten, vergezeld door onflatteuze foto's van een afgetakelde "God" Lou: kaal hoofd, tandeloze mond en neerhangende mondhoeken. Breed werd uitgemeten dat één van zijn volgelingen toch niet onsterfelijk was gebleken. Het was... Kokelaar, vriend, aanhanger en geldverschaffer van het eerste uur. Zijn dood werd afgedaan als een bedrijfsongeval: hij heeft niet genoeg in Lou geloofd. Lou's eigen dood kwam in 1968. Hij had het voelen aankomen.Tot zijn zoon zei hij kort voor het einde: "Janneman, ik ben er niet lang meer". Tegen volgelingen zei hij: "Ik ben nu al zo lang lauw, ik wil nu ook wel eens een tijdje koud zijn". De beweging viel uiteen. Enkele getrouwen, wachten nog steeds op zijn terugkeer. Historische Vereniging Wieringen - "Op de Hoogte" - 18e jaargang nr. 3 - 2006

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Op de Hòògte - Wieringen | 2006 | | pagina 27