- 91 -
en vele anderen. Mien maakte er zelfs haar verkering voor uit omdat haar vent niets van die fratsen
moest hebben. Want er gebeurden rare dingen bij Lou in Den Oever. Op zondagmiddag stroomde de
huiskamer leeg. Dan liepen ze de dijk over, het wad op en daar werd gedoopt! Nu zou dat niet meer
kunnen, maar toen kon je bij vloed totaal ondergedompeld worden. En dat gebeurde, de dopelingen
liepen in witte lakens gehuld het water in en werden vervolgens spiernaakt, door Lou gedoopt! De
bevolking van de Dijkstraat lag er over de kruin van de dijk naar te gluren: Een schande, die dompe
laars uit de Dijkstraat.
En dan wisten ze nog niets van de geheime voorkeur van Lou voor vrije liefde. Volgens Piet Kra
nenburg probeerde hij er zijn vrouw ook toe over te halen. Maar Poppielou, zoals haar man haar
liefkozend noemde, wilde er niets van weten. Het is Lou in de vijf jaren dat hij op Wieringen was
niet gelukt om ook maar één Oeverse te bekeren. Zijn invloed bleef beperkt tot zijn publiek bij de
Coupure, dat de discussies als vermaak zag. Ze stonden er bij en keken ernaar gelijk de vissen bij de
Heilige Antonius van Padua:
En zo komen vissen
Bij riet en bij lissen,
Om daar - als met oren -
Antonius te horen.
Géén preek, zeiden allen,
was hun zo bevallen.
De preek wordt besloten
En elk heeft genoten.
De snoek blijft een dief en
De aal zoekt een lief.
De preek is bevallen,
Maar elk blijft als allen.
De kreeft vaart nog krommer,
de stokvis nog stommer.
De karper gaat vreten.
De preek is vergeten.
De preek is bevallen,
Maar elk blijft als allen.
Bertus Aafjes
Lou is Den Oever nooit vergeten. Vlak voor zijn dood hield hij nog een toespraak in Amsterdam
waarin hij erover vertelde:
In de tijd, dat ik nog visserman was te Den Oever, kwam Jan Tijsen vaak bij mij op bezoek.
Deze Jan Tijsen was heilsoldaat en zodoende sprak hij mij altijd aan als broeder Voorthuij-
zen. Zo was Jan Tijsen er eens bij geweest, dat ik met dominee Deen in Den Oever aan de
haven een gesprek had. Veertien dagen na dit gesprek kwam Jan Tijsen bij mij en wilde een
ondervinding vertellen. Ik zei tegen hem:Jan Tijsen, je bent toch heilsoldaat en wil je nu
wat aan mij vertellen?"
Historische Vereniging Wieringen - "Op de Hoogte" - 18e jaargang nr. 3 - 2006