- 90-
was wel van goede kwaliteit, maar lag te diep om overal te kunnen komen. Hij was ook, anders dan
de Wieringer aak, meer gebouwd op snelheid dan op gebruikersgemak bij het vissen. De grote fok
van die Lemster aak moest je met twee man bedienen, terwijl op de Wieringer aak desnoods alleen
gevaren kon worden. De slechte staat van onderhoud van Lou's aak herinnert men zich nu nog in
Den Oever. Nan v.d. Bierk:
"Er zat een gat in de voorplecht en Lou zei, laat maar zitten, daar past de ankerstok precies in."
En er werd meewarig gedaan over zijn stuurmanskunst. Op een keer knalde de Lemster aak tegen de
kade, maakte snel water en kwam half onder water te liggen. Maar hier toonde Lou weer eens zijn
handigheid: Samen met knecht Evert Schoonheden hoosde hij de boot leeg, de motor werd uit elkaar
gehaald, schoongemaakt, bougies doorgeblazen en klaar was het.
Het oordeel van de
Oeverse vissers
vrouwen over de
vrouw van Lou
Voorthuijzen was
ook niet mals. Trijn
was naar Wieringer
zeden niet schoon
genoeg en het erf
was een rotzooi, de
tuin zag er niet uit.
De deurbel was in
lange tijd niet ge
poetst. Vreemden!
En wat kregen die
lui veel bezoek op
zondag. Vanachter
de "glouwraampjes"
zagen ze dat bij hui
ze Voorthuijzen op
zondag de kamer
vol zat met vreem
delingen. Want Lou
was in Den Oever gewoon doorgegaan met zijn huiskamerbijeenkomsten. Zijn vroegere buurjongen
uit Breezand, Piet Kranenburg is er nog verschillende keren geweest. Zijn volgelingen kwamen uit
heel Noord-Holland. Eén van de toenmalige bezoekers herinnert zich dat hij als kind de eindeloze
bustocht langs al die dorpjes maakte om vanuit Alkmaar in Den Oever te komen.
Lou's vriend en weldoener Kokelaar had hem in Amsterdamse kringen geïntroduceerd. Lou en Trijn
gingen er op de motor naar toe en ook daar werd zijn boodschap welwillend ontvangen. Zij hadden
er onder anderen Mientje Wiertz leren kennen, een jonge coupeuse. Ze waren bevriend geraakt en ze
kwam wel eens naar de Noordkop om naaiwerk voor Trijn te doen. Was ze met Trijn bevriend, Lou
werd door haar aanbeden. Ze vertelde over de eerste ontmoeting:
"Ik ging naar de Insulindeweg bij Jan en Nel en daar zat Lou met zijn vrouw Trien en ik was
blij, zo blij. Géén verliefdheid, dat moetje niet denken, maar er gebeurde iets van binnen bij me.
Ik kijk naar Lou en ik dacht, wat ben je mooi, die ogen van je, wat ben je een lieve en mooie man.
Ik zat maar naar Lou te kijken, die zo mooi was, niet gewoon mooi, maar mooi van liefelijkheid.
Liefelijk mooi was Lou met die stralende blauwe ogen!"
Zijn volgelingen wisten dat die ogen wonderen konden doen. Hij was een ziener in de toekomst, hij
kende en doorzag mensen zonder woorden en kon ze van ziekte genezen. Dat was het geheim van
het succes die zovelen naar de huiskamer in de Dijkstraat lokten, Mientje, het echtpaar Kokelaar
Woning Lou in de Dijkstraat, hij woonde aan de linkerkant.
Historische Vereniging Wieringen - "Op de Hoogte" - 18e jaargang nr. 3 - 2006