- 81 -
De geest van God goot hem het inzicht in de Bijbelse profetieën in. En gelijk Lazarus stond Lou
op, at en dronk en herstelde. Tot het volk dat hem als godsdienstwaanzinnig beschouwde en op zijn
dood wachtte zei hij: "Lou is niet dood, maar de satan in hem". Het Christusbewustzijn was in Lou
gedaald en had hem tot leven gewekt.
Louwrens Voorthuijzen wordt op 19 februari 1898 geboren in Breezand als zevende van dertien
kinderen in een bevindelijk gereformeerd gezin waar dag en nacht het woord Gods werd gesproken.
Ze geloofden in de Voorzienigheid waarbij God al bij de fundering van de wereld heeft bepaald wie
in de hemel komt en wie niet. Wie uitverkoren is en wie niet. En hoe "zwaarder" het gereformeerde
kerkgenootschap, hoe minder uitverkoren. Machteloos zoeken ze naar tekens die zouden kunnen
wijzen op hun uitverkiezing.
In huize Voorthuijzen dreigde voortdurend hel en verdoemenis. Vader Voorthuijzen las voor en na
afloop van iedere maaltijd uit de Bijbel, wel een half uur lang en zondag nog langer, dan hadden ze
meer tijd. Want zondag was de rustdag van de Here, dan mochten ze bijna niets anders dan Bijbel
lezen. En naar de kerk gaan natuurlijk. Het was een heksenketel om al die dertien kinderen zover
te krijgen dat ze netjes genoeg waren om voor de dominee te verschijnen. Met maar één kam voor
allemaal!
Lopend, een hele optocht, pa Voorthuijzen al roepende om de kinderen in het gelid te houden. Som
migen zeggen dat hij daaraan de bijnaam "het Roepertje" te danken heeft, en dat hier de eerste afkeer
van zoon Lou voor de traditionele kerk begon. Martha Rasch heeft een andere verklaring. Ze woonde
als kind naast het echtpaar Voorthuijzen aan de Zandvaart tegenover het kerkje dat er toen stond.
Ze herinnert zich Jan Voorthuijzen die per bootje de vaart overstak om er een evangelisatiedienst te
leiden. Al in het bootje begon hij luidkeels aan zijn predikatie, vandaar zijn bijnaam. Pa Voorthuijzen
was een tijd bij de Evangelisatie gemeente. Lang duurde die periode niet, toen keerde hij terug in de
gereformeerde moederschoot.
Door al dat kerkbezoek had de jonge Lou naast zere voeten een fenomenale Bijbelkennis gekregen.
Hij was onverslaanbaar in het aanhalen van Bijbelteksten en wist precies waar alles stond. Hij had
er een diep besef aan overgehouden dat de mens niets is en niets kan. Was hij daardoor in zijn jeugd
soms zo opstandig, ongezeglijk en vaak ook passief? Mooie kinderjaren waren het zeker niet, met al
die dreiging van een boze God. Hij bezoekt de school met de Bijbel en is er een redelijke leerling.
Later, als hij bekend, beroemd en berucht is geworden, koketteert hij wel met zijn geringe opleiding.
Hij zegt niet meer dan vier klassen lagere school te hebben gehad en niet kan lezen en schrijven. Het
draagt er toe bij dat Lou een mythische figuur wordt, een ongeletterde met zulk een diep godsdien
stig inzicht!
Lou verwijst ook graag naar kabbalistische voortekenen. Het magische nummer zeven komt telkens
in zijn leven terug en zou ook het registratienummer van zijn vissersboot zijn. In de registers van het
Regionaal Archief Alkmaar, noch in de gegevens van Cees Hos, deskundige in antieke boten, is dit
terug te vinden. Vissersboten wisselen vaak van registratienummer. Lou voer onder andere met de
WR12, de AP16 en de WR170, waarmee hij naar Muiden ging, waar het te boek stond als MU4.
Maar AP 7? Waarschijnlijk is het een hersenspinsel van hemzelf, bijdragend aan verdere mythevor
ming.
Lou is liever lui dan moe. Hij hangt veel in een luie stoel, of ligt lang in bed. Hij weigert nog langer
mee te gaan naar de kerk en geeft zijn vader met een schoen een klap op de kop als die bezwaren
maakt. Hij lummelt liever wat rond, knutselend of vissend. Thuis is hij een dwingeland, maakt scè
nes, smijt met huisraad en deelt links en rechts opstoppers uit als zijn broertjes en zusjes niet snel ge
noeg gehoorzamen. "Hij was een tiran, we vonden hem altijd al een monster", zegt een zuster later.
Hij heeft korte tijd baantjes als timmermansknecht, hulp bij het waterleidingbedrijf, loodgietergezel.
Hij gaat met een broer als landarbeider aan het werk. Hij moet voor zijn dienstplicht opkomen in
Den Helder en is ook daar een mislukkeling. Hij pleegt insubordinatie, verschijnt te laat op het appèl
en drukt zich van het wachtlopen. Hij belandt in de petoet en wordt afgekeurd wegens geestelijke
ongeschiktheid.
Historische Vereniging Wieringen - "Op de Hoogte" - 18e jaargang nr. 3 - 2006