e Zoektocht van Louwrens Voorthuijzen - 80 - Pas op dat niemand jullie misleidt Want er komen die mijn naam gebruiken en zeggen: "Ik ben de messias" en ze zullen veel mensen misleiden. (Matt. 24) alias Lou, Gods palingboer De afstand van Breezand naar Den Oever stelt hemelsbreed weinig voor. Toch zou Lou er nog zeven jaren over doen voordat hij, door de korte afsluitdijk van zijn visgronden afgesneden, de oversteek naar Den Oever aanging. Zijn medegedupeerde collega's rond het Balgzand waren hem al lang voorgegaan. Maar die waren dan ook meer aan het aardse slijk gewend dan hij. Lou was veel meer geestelijk ingesteld en al vanaf zijn jeugd geïnteresseerd in de raadsels van het leven. Deze interesse groeit uit tot een passie als rond zijn dertigste de grote ommekeer in zijn leven komt. Op zekere nacht is hij op het wad van het Balgzand aan het vissen als hij een mystieke ervaring krijgt, die hij verstaat als een ingreep van God. Er zijn allerlei prachtige verhalen over deze gebeurtenis maar de mooiste is van Lou zelf, tientallen jaren later. Zijn woordkeus legt er een mythische glans over, als om te benadrukken hoe beslissend de gebeurtenis voor zijn verdere leven was geweest. "Ik was op een nacht aan zee, op laarzen aan het strand. Dat was het strand van de Zuider zee, want die valt daar tussen Ewijcksluis en Den Helder kilometers droog. Ik stond daar en er verscheen mij een ster. Ik wist niet wat mij overkwam, maar toen hoorde ik een stem die tot mij zei: "Zie het teken van de zoon der mensen". De ster stond aan de hemel en is in het verloop van een kwartier opgestegen met een grote snel heid en is in de hemel gegaan, want ik zag hem niet meer. Daarna is die ster weer teruggekomen en toen kreeg ik deze woorden: Zie het teken van de zoon der mensen"en ik werd bevangen als door een geest. Ik ging lopen als op vleugelen en ik liep over een poel met puttenwaar een reiger niet op kon staan. Toen ik terug was op de zeedijk was mijn menselijke herinnering terug en ik zag dat ik op een plaats aan de dijk was gekomen, waarvan ik heel goed wist dat ik daar niet had kunnen komen. Toen ben ik de dijk weer afgedaald om te zien hoe of dat nu eigenlijk kon. Ik zag mijn stappen op het slib alsof het hard zand was. Ik stapte op zo'n voetstap, menend dat het hard was en zakte tot mijn schouders in de blubber. Ik heb me weten om te wentelen en ik ben eruit gekomen. Het was verschrikkelijk". Korte tijd later wordt hij ernstig ziek, lusteloosheid en driftbuien wisselen elkaar af. Het schuim staat hem soms op de lippen als hij weer een woedeaanval krijgt. Lou over die periode: Mijn lichaam was uitverkoren voor een strijd tussen God en satan. De smarten stegen soms zo hoog, dat ik ze bijna niet meer kon verdragen In het ouderlijk huis in Breezand ligt hij veertig dagen met satan te worstelen. In de polder zeiden ze dat Lou gek was geworden. Lou zelf zei na zijn herstel dat alle kracht van vroeger van de duivel was geweest. Hij had in die veertig dagen de hitte van de hel gevoeld, drie dagen was hij er middenin geweest. Telkens meende hij dat een mens niet meer kon lijden, maar telkens werd het erger. Tot zes tien maal verdubbelde de smart. Maar Lou verdroeg het. In de laatste nacht zag hij het licht. Steeds meer. De pijn en het leed verdwenen meer en meer. Toen scheurde de hemel open en een goddelijk licht omstraalde hem. Historische Vereniging Wieringen - "Op de Hóógte" - 18e jaargang nr. 3 - 2006

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Op de Hòògte - Wieringen | 2006 | | pagina 14