- 61 - 4 Oktober 1904 Domene en Mevrouw Wat ik noch even wou Ik dacht daarpas zoo even Julie een gedicht te geeven Heb er niet te veel verwagting van 'k Weet niet of ik het wel kan 'k Ben niet voor een dichter opgeleid Ik ben de dienstbode ja de meid Ik wil voor u en voor Mevrouw Een poosje blijven noch getrouw Ik heb mijn werk hier haas gedaan Omdat julie hier gaat vandaan U gaat nu wel naar Schelkhout Ik hoop niet dat het u berout Daar gaan we met ons drieën heen Ik hoop dat wij daar zijn tevreen Het is zoo jammer voor de menschen Dat u ze nu vaarwel moet wenschen Nu zeggen zij dat is een boel Het was zoon beste op de stoel U hebt uw tijd hier goed besteet Gij hebt uw post hier best bekleed Want wat er was hebt u gedaan Daarom kan u gerust wel gaan U was vriendelijk en beschijden Daarom mochten z u graag leiden U was eerlijk en opregt Dat heb ik van u gezecht U sprak menig goede woorden Dat de menschen graag bekoorde Als zij daar naar doen en streven Zullen zij wel gelukkig leven. Bij armen rijken wout 't u wesen Bij lijken hebt u veel gelesen Dan gingt u mee naar huis Ja, zelfs bij 't akkerhuis U heeft twee zondagen noch te preken "O Domenë blijf niet steken De laatste komt er nog op aan Maar 't zal best gaan. Haar schoondochter, mevrouw M. Smid-Kooij schreef er het volgende over: BS. Aan bovenstaande zal ik nog iets toevoegen, de "vriend" van Maartje, zoals dat tegenwoordig heet, was visserman en ging in het weekend met de aak naar Medemblik en dan op de fiets (die was aan boord) naar Schellinkhout. Het was natuurlijk afhankelijk van het weer, want op maandag moest de aak weer varen. Dat was vroeger. (Ze deden wel wat voor een goede meid) Dit alles zal wel de oorzaak zijn geweest dat ze in 1906 in de huwelijksboot stapten. Dit heette de goede oude tijd. Een groot deel van wat we zijn is onlosmakelijk met het leven verbonden. Moeder, die ons het leven gaf, de vader die mede zorg droeg voor liefde, aandacht en geborgenheid en voor de materiële zaken. De knipoog die onze harten deed verwarmen. Grootouders vertelden ons tijdens het opgroeien over voorbije tijden, maar ook om plezier te maken en ons op de toekomst te richten. Bovendien stonden ze vaak iets toe dat onze ouders verboden. Vijf kinderen werden uit dit huwelijk geboren en konden in het familieregister worden bijgeschreven. in dat trouwboekje stond vervolgens te lezen: "De aangifte moet worden gedaan door den vader, of, in geval van diens verhindering, afwezigheid, of overlijden, door den verloskundige, de vroedvrouw of een ander persoon die bij de bevalling is tegen woordig geweest. Is de moeder buiten hare woning bevallen en de vader verhinderd de aangifte te doen, dan moet deze geschieden door den persoon te wiens huize de bevalling heeft plaatsgehad. De aangifte moet geschieden in tegenwoordigheid van twee meerderjarige in het Rijk wonende manspersonen, bin nen drie dagen na de bevalling, dus moet bijvoorbeeld van een kind dat op Maandag geboren is, de geboorteaangifte uiterlijk op Donderdag van dezelfde week worden gedaan." Historische Vereniging Wieringen - "Op de Hoogte" - 18e jaargang nr. 2 - 2006

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Op de Hòògte - Wieringen | 2006 | | pagina 31