- 51 -
En dan is er nog Jan
Mekken (1818 - 1891).
Jan Mekken was klokken- en
horlogemaker in Hippolytus-
hoef. In het wetenschappelijk
tijdschrift "De Navorscher"
wordt in 1901 onder de titel
"Een geniaal sterrekundige"
aandacht besteed aan het le
ven en werken van Jan Mek
ken. In het artikel wordt een
door hem gebouwd planeta
rium genoemd en noemt de
schrijver zijn kennis van de
Franse taal. Deze taal leerde
Jan zichzelf uit een in het
Frans geschreven boek over
sterrenkunde, dat hij op een
markt in Amsterdam had ge
kocht. Door deze talenken-
Korenmolen De Eendracht in 1915. n^s verlict hij Wieringen voor
Het molenaarsechtpaar was toen Cornells Halfweeg (1840-1918) en Aaltje Mek- lan8e tijd en reisde als tolk
ken (1845-1930) voor Engelse families door
heel Europa.
Wat er met het onvoltooide planetarium is gebeurd is niet bekend. Jan Jansz. Mekken is ongehuwd
gebleven. Hij overleed op 5 juli 1891 aan de Belt. Met zijn dood verdween de naam Mekken van
Wieringen. De familie was niet groot en de mannelijke leden kregen dochters. Toch blijft de naam
voortleven. Zo'n 30 jaar na de dood van Jan Mekken is het smalle pad, dat oorspronkelijk langs zijn
tuin naar de Klieftstraat liep, een straat geworden die de naam Mekkenstuinweg kreeg.
Het is een mooi verhaal, een eenvoudig man die op eigen houtje een planetarium ontwerpt en bouwt.
Door de opkomst van de Verlichting verandert het wereldbeeld, de hemel is niet langer uitsluitend
het werk Gods, het is ook "een nauwkeurig klokwerk" 4 Vele burgers raken geïnteresseerd in de
wetenschap, en er wordt volop geëxperimenteerd en geknutseld. Het verhaal van Eisinga is bekend,
de wolkammer-koopman die in zijn vrije tijd een enorm planetarium bouwt dat zijn halve huis in be
slag neemt om zo te bewijzen dat een samenstand van planeten helemaal niet tot rampspoed leidt.
Eise Eisinga was niet de enige die de hemel nabouwde. Er bestond een kleine, gespecialiseerde in
dustrie van instrumentmakers die voor vorsten tafelmodel planetaria maakten, de zogenoemde "Or
rery's" en er waren leken die net als Eisinga zelf installaties bouwden. Een voorbeeld hiervan is het
planetarium van Lambertus Nieuwenhuijs uit Enschede. Dit planetarium is in 1860 bij een brand
verloren gegaan. Naar verluid waren de nazaten van Nieuwenhuijs blij dat ze op die manier eindelijk
van "die rommel" verlost waren. Het is dus voorstelbaar dat er in Hippolytushoef door Jan Mekken
een planetarium is gebouwd. Al zijn er vele verloren gegaan, ooit waren er tientallen planetaria in
Nederland, dus waarom niet?
Het probleem is alleen dat er behalve het artikel uit "De Navorscher" geen enkel hard bewijs bestaat
dat Mekken zich bezig hield met astronomie. Professor Van Hengel, in het artikel genoemd, is waar
schijnlijk Wessel Albertus van Hengel, de vader van J. van Hengel, die van 1851 tot 1860 burgemees
ter van Wieringen was. W.A. van Hengel was professor theologie, eerst in Franeker aan het Rijksathe-
naeum (de opvolger van de roemruchte Franeker Universiteit) en later in Leiden. De hooggeleerde
H.J. Zuidervaart -Van Konstgenoten en Hemelse Fenomenen, Nederlandse sterrenkundigen
in de 18e eeuw (Rotterdam, 1999)
Historische Vereniging Wieringen - "Op de Hoogte" - 18e jaargang nr. 2 - 2006