- 50 - de armoede van hun ouders beletten hen echter om in de steden hoger onderwijs te volgen. De weinige plaatselijke notabelen - de dokter, notaris, burgemeester - stuur den hun kinderen naar het vasteland voor vervolgonderwi j s Het is dan ook geen verrassing dat in de 19e eeuw zeer weinig Wieringers wisten door te dringen tot de wereld van weten schap en cultuur. Met wat moeite zijn toch enige (geboren) Wieringers te vinden die een zekere roem kenden in de 19e eeuw. De bekendste onder hen was zonder twij fel Rembertus Westerhoff, als zoon van de hervormde predikant op 14 maart 1801 geboren te Oosterland. Weliswaar heeft hij alleen als kind op Wieringen vertoefd, want in 1810 vertrok het gezin Westerhoff naar het verre Groningse Warffum, waar vader Westerhoff beroepen werd als pre dikant. Rembertus studeerde medicijnen in Groningen, maar werd vooral bekend als pionier op het gebied van de Gronin ger oudheidkunde. Hij publiceerde tal van boeken over uiteenlopende onderwerpen als de flora van de wierden, hunebedden in Drenthe en de geschiedenis van Schier monnikoog. Van 1849 tot zijn dood in 1874 was Westerhoff tevens Tweede-Ka merlid. Een "echtere" Wieringer was Jacob Wig bout (1762-1824), een schipper uit Den Oever die in het begin van de 19e eeuw roem verwierf als schrijver van godvruch tige poëzie. Deze arme man in zijne grove schippers pij en zijnhals omwonden met een rood doekjedwong ons bij het voorlezen van zijne eenvoudige gods dienstige dichtstukjes meer eerbied af dan menig zoogenaamde Godsgezant in zijn plegtgewaad met zijne theolo gische woordenkramerij", 3-) aldus een negentiende-eeuws overzichts werk. RG. Witsen Geysbeek - Biogra- phisch anthologisch en critisch woordenboek der Nderduitsche dichters. Deel 6 VIC-ZYP (Am sterdam, 1827) De familie Mekken was op Wieringen een geslacht van molenaars en boeren. Er zijn aanwijzingen dat zij lang geleden vanuit West-Friesland naar Wieringen gekomen zijn. Omstreeks het jaar 1772 was Jan Jansz. Mekken molenaar op korenmolen "de Pool" op Zandburen. Hij werd in 1788 op gevolgd door zijn dochter Grietje Jans. Mekken. Zij trouwde met Lammert Pelder, die vanaf 1790 molenaar op "de Pool" werd. De naam Mekken is ook verbonden aan korenmolen "De Onderne ming" aan de Belt. Een neef van molenaarsdoch ter Grietje Jans. Mekken, Jan Arisz. Mekken, was boer aan de Belt. Zijn stolpboerderij stond op de plaats waar nu garage van Medevoort is gevestigd. Jan Arisz. is twee keer getrouwd geweest. Uit zijn eerste huwelijk werd zoon Aris geboren en uit het tweede huwelijk zoon Jan. Zoon Aris trouwde en kreeg in 1817 een zoon,Jacob. Deze Jacob was timmerman molenaar en woonde in de Normer. Het is vrijwel zeker dat Jacob Arisz. Mekken in 1851 korenmolen "de Onderneming" heeft gebouwd op het land van zijn familie aan de Belt, en er de eerste molenaar was. Zijn in 1845 ge boren dochter Aaltje trouwde in 1867 met Cornelis Halfweeg, arbeider. Cornelis, (1840-1918), volgde zijn schoonvader op als molenaar van "de Onder neming" De in 1783 uit het tweede huwelijk van Jan Arisz. Mekken geboren zoon Jan was boer aan de Belt. Hij trouwde met Jannetje Kaptein. Op 14 februari 1818 werd hun zoon Jan geboren die hun enig kind bleef. Hij is de bedoelde Jan Mekken, die zich vol gens een artikel in "De Navorscher" ontwikkelde tot een geniaal sterrenkundige. Vader Jan Mekken overleed toen zoon Jan zeven jaar was, in 1825. Moeder Jannetje hertrouwde in 1826 met Gerrit Boersen, die ook boer was. Zij kregen samen nog drie kinderen, Hendrik, Marijtje en Jan. De jong ste twee kinderen zijn vroeg overleden. Jan Mekkens halfbroer, Hendrik Boersen, trouwde metjacoba Huibers. Zij kregen twee kinderen: Ma- rijtje, die met Jacobus Poppen trouwde en Jacobus, later getrouwd met Trijntje Engel. Historische Vereniging Wieringen - "Op de Hoogte" - 18e jaargang nr. 2 - 2006

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Op de Hòògte - Wieringen | 2006 | | pagina 20