- 45 -
Uiteindelijk werd besloten om een gresbuizenleiding met een diameter van vijftien centimeter van
het bekende "waterslootje" in de Elft Burger naar het stoomgemaal te leggen. Men berekende dat
de leiding voldoende afschot had. Immers de Burger ligt op een hoogte van N.A.P. 2,50 meter en
de polder heeft een maaiveldhoogte van N.A.P. 1,50 meter. Derhalve een hoogteverschil van 4,00
meter. Hierdoor zou in de leiding voldoende druk worden opgebouwd om de afstand van de Burger
naar het gemaal af te leggen. De leiding werd gelegd, tachtig centimeter diep, langs de Burgerweg
en de Polderweg en stak dan over naar het gemaal. Met het leggen van de waterleiding leek een op
lossing voor het waterhalen voor de dieren voor de hand. In het tracé van de leiding werden er op
diverse plaatsen gemetselde bakken geplaatst. De bakken hadden afmetingen met een lengte van een
meter, breedte een meter en een diepte van twee meter. De bodem van de bak was ook gemetseld.
Deze bak werd afgesloten met een deksel. Genoemde leiding liep als het ware door de bakken. In de
bak bevond zich een grote tapkraan. Bevonden zich in het tracé van de leiding boerderijen waarvan
het veebeslag redelijk groot was, dan werd er ter plaatse van die boerderij een bak in de berm van de
weg geplaatst. Vanuit die bak werd een leiding met een kleinere diameter dan de hoofdleiding naar
de betrokken boerderij gelegd en op een put in die boerderij aangesloten. Op die put werd een pomp
geplaatst. Op die manier kon het vee op de stal via een drinkgoot van water worden voorzien. In de
zomertijd kon men door de leiding naar de boerderij af te sluiten, de diverse bakken vol laten lopen
en daaruit water in de mestkar scheppen en naar de drinkbalie in het land vervoeren. In het tracé van
de leiding werden er in een aantal gevallen ook bakken in het weiland geplaatst. In feite kon men nu
op eigen erf, water voor het vee verkrijgen en behoefde er niet meer naar het waterslootje in de Bur
ger te worden gereden. Dreigde in de winter het water in het slootje te bevriezen, dan werd het ter
plaatse van de inlaat steeds open gehouden, of door stro in het bit te stoppen. Het mag duidelijk zijn
dat de stoommachine in het gemaal niet continue behoefde draaien. Des te meer en vaker konden
de aan de leiding gerelateerde boeren van de watervoorziening gebruik maken. Het gezeul met water
behoorde hiermee tot het verleden.
Het gaat steeds beter met het water
Sinds de komst van het gemaal gaat het steeds beter met het water in de polder. De landbouwgewas
sen gedijen al maar beter. De kwaliteit van het slootwater is echter nog van dien aard dat het vee en
de andere dieren het nog niet zonder nare gevolgen kunnen drinken. Dat zal nog jaren duren.
Drooglegging Wieringermeer
Met de aanleg van de Wieringermeerpolder werd in 1927 begonnen. Op 10 februari 1930 werden
de pompen van de gemalen Leemans en Lely in gebruikgesteld om zes miljoen kubieke meter water
buiten de dijken te krijgen. Op 21 augustus 1930 viel de polder droog.
Problemen drinkwatervoorziening
De drooglegging van de Wieringermeer had grote en tot dan onvoorziene gevolgen voor de water
voorziening op Wieringen en de Polder Waard-Nieuwland. Op 14 juni 1930 schrijft de gemeente
Wieringen aan Gedeputeerde Staten van Noord-Holland onder meer dat er ten gevolge van het leeg-
malen van de Wieringermeer verschillende ingezetenen in bepaalde gedeelten van Wieringen bezwa
ren beginnen te ondervinden met de drinkwatervoorziening voor hun vee. Met name het water dat
wordt ontleend aan welputten. Deze welputten schijnen tegelijk met het zakken van het waterniveau
in de Wieringermeer te verdrogen. Volgens de brief blijkt dit verschijnsel zich in het bijzonder voor te
doen in Westerland, De Haukes, Westerklief, Oosterklief en de Elft. Ook de wel in het "waterslootje"
in De Burger viel langzamerhand droog. Hierdoor liep de watervoorziening voor zowel het vee in de
polder als het gemaal, gevaar. Er dienden dan ook spoedig maatregelen worden getroffen.
In de brief aan GS wordt er daarom dan ook op aangedrongen om eerder genoemde gebieden bin
nen korte tijd op het reeds bestaande waterleidingnet op Wieringen aan te sluiten. Na de nodige
correspondentie is er eindelijk de toestemming om de onrendabele gebieden te ontsluiten en wordt
er begonnen met het aanleggen van een 6 km lange hoofdleiding, met een diameter van vijftien
Historische Vereniging Wieringen - "Op de Hoogte" - 18e jaargang nr. 2 - 2006