- 28 - voor de kick, overigen^ Een rijke buit. werden aangehouden. Op de vraag wat hij hier deed, antwoordde Jan: "Ik doe niks!" En Jannes op dezelfde vraag: "Ik help Jan!" Ze konden er niks van. Geen wonder, want van boerenafkomst waren hun genen niet voorbestemd voor de stroperij. Meestal had het jachtinstinct prozaïscher redenen. Het leven van de arbeiders was zorgelijk. Armoe was troef, zeker met veel werkeloosheid nu het werk aan de Afsluitdijk was gedaan. En aangezien ook de werkman wel een stuk vlees in de pan wilde was dit een veel logischer reden voor het stropen. In huize Kroon aten ze er goed van: eend, haas en een enkele keer fazant, en bij Landolt, Jan Linker, Gerrit Goedkoop en al die andere plaatselijke stropers. Domeinen deed er alles aan om het stropen tegen te gaan, maar het was niet uit te roeien. Men zegt wel eens dat je een goede stroper moet zijn geweest om een goede jachtopziener te kun nen worden. In het geval van Cor Kroon was dat waar. Domeinen wist heel goed dat hij één van de betere stropers was. Slim en ook heel snel in het veld, nooit te belopen, nooit op heterdaad betrapt. In het boek "'n Honde-baan" door H. de Groot, vertelt deze oud-politieman over zijn Wieringer periode in de jaren dertig van de vorige eeuw. Hilarisch is zijn beschrijving van een vergeefse jacht op een stroper, die Cor Kroon blijkt te zijn, in het boek nauwelijks verhuld Gerrie Vroon geheten, herkenbaar als buschauffeur en aan zijn snelheid, ondanks zijn O-benen, een bekende eigenschap in de Kroon genen. Een lange, uitputtende achtervolging in de donkere Wieringermeer levert niets op dan een grote stevige haas, die Cor Kroon op zijn vlucht heeft moeten achterlaten. Op een feest in Hippo treffen de tegenstanders elkaar: "In de deinende massa zag ik de kop van Gerrie Vroon. Hij danste met zijn vrouw en kreeg mij in de gaten. Kwam naar ons toestappen. "G'navond manne, drink je ook een koegelfleske mee? Je zelle wel dorst hebbe denk?" Er was ergens een ondeugende tinteling in zijn ogen. "Dorst?"zeide Pé, "waaromme?" "Nou ja" zegt Gerrie, "ik dacht zo, de pelisie moet ook overal achteransjouwen en deer krijg je dorst van nie?" "Nou, ik lust er wel één van je Gerrie", zei ik, "ik heb er wel wat dorst van gekregen". We keken elkaar begrijpend aan en lachten maar wat. "Heb je de Wieringer nog gelezen Gerrie?" vroeg ik. "Nai,"zei Gerrie, "ik lees maar weinig krant, wat den?" "Nou, bij de rubriek gevonden voorwerpen stond: "Gevonden, een haas, ongeveer 10 pond zwaar". "Da's een goeie bak'"lachte Gerrie. "Bel, bel,jai bent me d'r ok ien". Historische Vereniging Wieringen - "Op de Höögte" 18e jaargang nr. 1 - 2006

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Op de Hòògte - Wieringen | 2006 | | pagina 30