- 78 - der Poortman was geweest. Jan Doves verhuisde zijn winkel van Zandburen naar het Kerkplein en breidde het assortiment uit met sportkleding en -schoenen. Piet Lont sr. overleed op 29 juli 1964, Geertje Lont-Takes is op 15 april 1979 overleden. Hun klein zoon Pieter Cornelis Lont woont nu in het grootouderlijk huis Zandburen 33. Sporthuis 'Cornel' - 1946 - 1948 Jo Cornelese, afkomstig uit Arnhem, vervulde zijn militaire dienstplicht in Den Helder. Hij was van beroep rijwielhersteller en was ook als onafhankelijk wielrenner actief in de wielersport, gespeciali seerd in veld- en grasbaanwedstrijden. Na zijn diensttijd kwam hij vanuit Den Helder naarWierin- gen en werd trainer van de wielerclub, die was opgericht na het bouwen van de wielerbaan aan de Parklaan. Van 29 april 1935 tot 7 oktober 1937 was hij inwonend bij Gerrit Lont Szn, die op Zand buren 7 nu 79, woonde. OpWieringen leerde hij Trien de Wit kennen, in 1918 op Vatrop geboren. Zij kregen verkering en trouwden in 1938. Cornelese had werk aangeboden gekregen in Oosterbeek, zijn geboortestreek, en het paar vertrok naar Arnhem. Daar woonden ze dicht bij de Rijnbrug. In de Tweede Wereldoorlog werd het veroveren van deze brug het doel van de strijd tussen de geallieerde bevrijders en de Duitse bezetters tijdens de Slag om Arnhem in 1944. Het echtpaar Cornelese-De Wit, waar het eerste kind op komst was, moest hun platgebombardeerde woonwijk verlaten met achterlating van al hun bezittingen, en het oorlogsgeweld in het door de vijand bezette Arnhem ontvluchten. Hun bedoeling was contact te zoeken met de Engelse infanteristen op de Veluwe en zodoende in bevrijd gebied terecht te komen. De Slag om Arnhem verliep anders dan ze hadden gehoopt. Na een zware voettocht over de Veluwe bereikten ze de ouderlijke woning op Vatrop. Korte tijd later werd daar hun dochter geboren. De hulpvaardigheid onder de Wieringers was groot in die jaren. Door Corneleses vroegere huisbaas Lont werd hen voor tijdelijk de helft van zijn dubbele woonhuis op Zandburen, nu 39 en 41, aan geboden. Ook bij het verkrijgen van werk voor Jo was hij behulpzaam. Zo kon hij met zijn steun een stukje grond van Simon Kaan kopen, dat tegenover de woning lag. Daar werd door aannemer J. C. Klein een houten werkplaats met etalage gebouwd. Cornelese kon zijn beroep weer uitoe fenen, en opende op 16 februari 1946 zijn fietsenzaak die hij Sporthuis 'Cornel' noemde. Jo en Trien waren beiden zeer sportief. Trien was op twaalfja rige leeftijd door dokter Beeker naar gymnastiek gestuurd we gens een slechte rug. Daar ontpopte zij zich als een talentvol turnster, die in haar sport de top bereikte. Als jong meisje was ze lid van het keurkorps en behoorde tot de 12 beste turnsters van Nederland. Ze nam deel aan kampioenschappen en won daarmee een doos vol medailles. Een andere Wieringse, Geer tje Posthumus-Snooy, afkomstig van Stroe, was ook lid van het keurkorps. Samen reisden ze wekelijks naar Amsterdam om te trainen. Nadat Trien naar Arnhem was verhuisd reisde zij vanaf daar naar Amsterdam, en ontmoetten ze elkaar op de training. Geertje was ouder en stopte met keurturnen, waarna Trien al leen verder ging, gesteund door haar man. Met het keurkorps nam ze deel aan landenwedstrijden waar het korps veel prijzen won. Ook gaven ze overal in Europa demonstraties. Ook toen ze was teruggekeerd op Wieringen en op Zandburen woonde, reisde ze naar Amsterdam voor de training. Dat was niet een voudig omdat kort na de oorlog het openbaar vervoer opnieuw op gang moest komen Trien moest noodgedwongen liftend de plaats van bestemming zien te bereiken. Vaak kon ze meerijden met de melkrijder die vanuit Friesland naar de zuivelfabriek in Haarlem reed. In het Olympisch jaar 1948 werd Trien door de Turnbond uitgenodigd om deel te nemen aan de training voor selectiewedstrij- Van links naar rechts: Cloots, Barelds en Cornelese ±1947. Het kind is Si mon Smitdie vaak bij de mannen in de werkplaats te vinden was Historische Vereniging Wieringen - "Op de Hoogte" - 17e jaargang nr. 3 - 2005

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Op de Hòògte - Wieringen | 2005 | | pagina 16