waren begroot. Al met al een behoorlijke tegenvaller waarvoor in de gemeentelijke begroting abso
luut geen ruimte is. Er zit niets anders op dan de nieuwe begroting ter goedkeuring naar de
Rijksinspectie voor de werkverschaffing te sturen, de extra loonkosten (ruim 800 gulden) moeten
tenslotte ergens van betaald worden en de gemeentekas is nagenoeg leeg. Zoals verwacht kon wor
den komt van de inspecteur voor Noord-Holland een afwijzing. Hoewel ambtelijk verwoord is hij
woedend. De gang van zaken zal worden onderzocht door de Grontmij, die verslag moet uitbren
gen voordat besloten wordt of er extra subsidie zal worden toegekend. De Grontmij houdt van
doorwerken, want nog geen twee weken later, het is intussen 18 augustus 1938, ligt het rapport van
de Grontmij bij de inspecteur. De conclusies zijn niet mals.
De gemeente heeft gefaald bij het opstellen van de oorspronkelijke plannen en begroting. Deze zijn
niet met die zorg opgesteld als wenschelijk is." Omdat de inspecteur ook weet dat het zinloos is
om de werkzaamheden halverwege stop te zetten zal toch extra geld beschikbaar worden gesteld.
De begroting dient te worden verhoogd met fl. 1000,- voor arbeidsloon en fl. 1000,- voor bijko
mende kosten. Het ministerie van Sociale Zaken zegt uiteindelijk extra subsidie toe, al moet die in
40 jaar, met rente, worden terugbetaald.
De werkzaamhe
den gaan onder
tussen door, de
termijn van de
werkverschaffings
subsidies wordt
steeds met drie
maanden verlengd
en in het voorjaar
van 1939 leggen
de arbeiders de
laatste hand aan
het project. Zo
komt het moment
dat de gemeente
in mei 1939 (18
jaar na de eerste
plannen voor een
nieuwe begraaf
plaats) aankondigt
dat het kerkhof begraafplaats Zandburen, met in het midden het monument ter herinnering aan de eerste
rond de Hippoly- f
J begrafenis.
tuskerk met in-
gang van 1 juli officieel gesloten wordt en de nieuwe begraafplaats Zandburen op dat moment de
begraafplaats van Hippolytushoef wordt. Het zou te ver voeren om te zeggen dat de zomer van
1939 een hele gezonde was, maar het duurde tot 18 september van dat jaar voor het eerste graf in
gebruik werd genomen (zie kader). De overledenen werden op de andere begraafplaatsen van
Wieringen ter aarde besteld.
Is het verhaal nu af? Nee, nog niet helemaal. De gemeente wil de boeken sluiten en maakt een
totaaloverzicht van de materiaal- en aanneemkosten, die fl. 6.985,75 bedragen. Een factuur voor
40% van deze kosten, fl. 2.794,30 gaat naar de provincie. De provincie is daar niet mee eens en
verwijst naar de afspraken van begin 1938. Niet meer dan 1.266 gulden wordt vergoed, de rest zal
de gemeente zelf moeten betalen. Op zich geen verrassend slotakkoord, uit alles is tenslotte geble
ken dat de aanleg van de begraafplaats de capaciteiten van de gemeente op dat moment te boven
gingen.
Bronnen: Regionaal archief Alkmaar
- 50-
Historische Vereniging Wieringen - "Op de Hoogte" - 17e jaargang nr. 2 - 2005