-49- de raadsleden zelf zullen ook de broekriem moeten aanhalen. Geen kopjes thee meer tijdens de raadsvergaderingen en de vergoeding voor het bijwonen van de vergaderingen wordt terugge schroefd van 3 gulden naar 2 gulden 50. Al zijn het kleine maatregelen, de gemoederen lopen hoog op en er wordt lang en hevig gedebatteerd over alle posten waarop moet worden bezuinigd. Uiteindelijk stemt de raad in - de problemen met de grote groep werklozen in de gemeente worden steeds groter en de boel dreigt helemaal uit de hand te lopen - en kan een nieuw verzoek tot subsi dieverstrekking worden ingediend. De gemeente schrijft Gedeputeerde Staten een brief waarin wordt meegedeeld dat in Den Haag opnieuw interdepartementaal naar de zaak zal worden geke ken. Aangezien er geen formele belemmeringen meer zijn wordt het verzoek voor provinciale subsi die meteen opnieuw ingediend. Met succes, naar blijkt, want op 14 april 1937 antwoordt G.S. dat de provincie in beginsel bereid is om 40% van de bijkomende kosten van het project te subsidië ren. Uiteraard vooropgesteld dat de werkverschaffingbijdrage wordt toegekend. Verder stelt de pro vincie een maximum bedrag vast, bang als ze is met kostenoverschrijdingen te maken te krijgen. Het jaar vordert, en in het najaar is het wachten nog altijd op antwoord van het Ministerie van Sociale Zaken. De burgemeester moet ongeduldige raadsleden tevredenstellen met het nieuws dat de provincie weliswaar een bijdrage heeft toegezegd, maar dat die pas wordt gegeven als er toe stemming is verleend door de minister. Ondertussen wordt op het gemeentehuis ernstig rekening gehouden met ongeregeldheden veroorzaakt door de werklozen. Het duurt tot 9 december voor er bericht komt van het ministerie. Een ambtenaar belt naar het gemeentehuis om te horen hoe de financiering van het plan er uit ziet. Korte tijd later komt de langverwachte goedkeuring in het kader van de werkverschaffing. Voorwaarden zijn wel dat de provincie zoals beloofd 40% van de bijkomende kosten betaalt en de overige 60% uit de reguliere gemeentebegroting wordt betaald. Eindelijk kan worden begonnen met de aanleg van de begraafplaats. De koopovereenkomst voor de percelen land op Zandburen passeert bij de notaris en meteen daarna, op maandag 7 maart 1938 zal met de werkzaamheden worden begonnen. De werkverschaffing moet natuurlijk ook op de hoogte worden gebracht, want in de plannen is de hulp van deze Rijksdienst essentieel. Het is niet helemaal duidelijk waarom het duurt tot 26 februari 1938 voordat de kennisgeving aan de Rijks inspecteur voor de werkverschaffing verstuurd wordt. Waarschijnlijk heeft dit te maken met vorst verlet, het is logisch om aan te nemen dat het enige tijd duurde voor de grond weer bewerkt kon worden. Pas eind februari is duidelijk dat op de geplande datum ook echt kan worden gestart. Twee maanden later beginnen de problemen. Gemeenteopzichter Poel laat in een brief aan het gemeentebestuur weten dat er tal van uitbreidingen en wijzigingen nodig zijn die niet in het bestek waren opgenomen. De meeste wijzigingen waren bedacht door Okko Bosker, de verantwoordelijke wethouder. Kort na de aanvang van het grondwerk bleek dat in verband met het grondwaterpeil het terrein 30 cm meer opgehoogd moest worden dan in eerste instantie was aangegeven, zodat 1740 m3 grond extra aangevoerd moest worden, een kostenpost van ruim 850 gulden. De verho ging had weer tot gevolg dat het peil van de Noordburenweg ook over 40 meter verhoogd moest worden, omdat anders een te steile helling naar de ingang zou ontstaan. De al aangebrachte asfalt- laag zou weggebroken en opnieuw aangelegd moeten worden. Verder blijkt in de plannen geen rekening te zijn gehouden met de moderniteit: Poel merkt op dat het wenselijk zou zijn als er aan de westzijde van het terrein parkeerplaatsen zouden komen en het lijkenhuisje per auto bereikbaar moest zijn. De hiermee samenhangende werkzaamheden zegt hij min of meer toe aan aannemer Klein. Het gemeentebestuur is met name met het laatste niet blij. Dat de kosten worden overschre den is niet het grootste probleem, wethouder Bosker is hier tenslotte zelf verantwoordelijk voor. Het feit dat de gemeente niet heeft kunnen bepalen welke aannemer het werk gegund wordt, wordt Poel zwaarder aangerekend. Hij krijgt opdracht om voor alle extra werkzaamheden een nieuwe begroting te maken, zo gedetailleerd mogelijk. Tegelijkertijd wordt hem opgedragen de prijs voor de aan te voeren grond te verlagen van 50 cent naar 30 cent per kuub. Wanneer de opzichter een maand later zijn begroting inlevert blijkt dat de totale extra kosten voor de extra voorzieningen ruim 3150 gulden bedragen. Alleen al de prijzen van het ijzer voor de omheining zijn al met meer dan 600 gulden gestegen in de twee jaar die zijn verstreken sinds de eerste begroting. Een bijko mende tegenvaller is dat de kosten voor het omleggen van het elektriciteitsnet (307,50 gulden) niet Historische Vereniging Wieringen - "Op de Hoogte" - 17e jaargang nr. 2 - 2005

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Op de Hòògte - Wieringen | 2005 | | pagina 19