voor de algemene begraafplaats heeft verdaagd. Niet lang daarna arriveert een schrijven van het ministerie van Binnenlandse Zaken. Om in aanmerking te komen voor een subsidie in het kader van de werkverschaffing had een werkverschaffingplan moeten worden ingediend bij het ministerie van Sociale Zaken. Daar heeft men niets ontvangen van Wieringen, dus kan er nog geen subsidie worden toegekend. Het gemeentebestuur zet de gemeenteopzichter aan het werk om alsnog een plan te maken en houdt verder de lippen stijf op elkaar. In de raadsvergaderingen van juni, juli en augustus wordt niets gemeld over de brief van het ministerie en slechts in de rondvraag van de vergadering van 28 augustus komt de zaak weer aan de orde. Raadslid Doves vraagt in welk stadium de voorbereidin gen voor de aanleg van de nieuwe begraafplaats verkeren. Burgemeester Kolff antwoordt dat reeds herhaaldelijk bij de gemeenteopzichter is aangedrongen op een spoedige indiening der plannen. De boringen zijn verricht en het grondwaterpeil is vastgesteld. De gemeenteopzichter is nu al twee maanden bezig met het maken van een tekening en begroting bezig. B W zullen nog eens op de nodige spoed aandringen. Op dit moment neemt de raad het initiatief, voor zover nagegaan kon worden de enige keer. Een van de andere raadsleden, Oden, stelt dat het wellicht beter is dat deze werkzaamheden worden opgedragen aan iemand anders. Iemand die meer verstand van zaken heeft en de zaak wat energieker aanpakt, lijkt hij te suggereren. Het voorstel wordt aangenomen en B&W kunnen op zoek naar iemand anders om de plannen uit te werken. Uiteindelijk wordt op 17 oktober 1936 (een zaterdag, drie dagen voor de volgende raadsvergade ring) het plan opgestuurd naar het ministerie van Sociale Zaken. In het begeleidend schrijven wor den als argumenten genoemd dat de tegenwoordige begraafplaats te klein is en zijn ligging in de bebouwde kom wordt ongeschikt geacht. Het project is verder belangrijk voor het verschaffen van werk aan de werklozen in de gemeente. Tenslotte wordt een kostenraming bijgevoegd. Er wordt uit gegaan van 10.464 manuren ongeschoold grondwerk a 27 cent en 3.168 manuren vaklieden voor het maken van de afrastering, het lijkenhuis, rustbanken, het uitzetten van de grondwerken en een chauffeur voor het vervoer van 400 m3 grond of zand a 40 cent. De dienst voor de werkverschaffing zou dus in totaal fl. 4092,48 moeten bijdragen. De overige kosten zijn voor rekening van de gemeente. De aankoop van het terrein kost bijna 2700 gulden en alle materiaal en overige werk zaamheden zijn begroot op fl. 7.656,17. Wanneer in de raadsvergadering weer gevraagd wordt naar de ontwikkelingen rond de begraaf plaats kan de burgemeester antwoorden dat de tekeningen en plannen reeds ter goedkeuring zijn ingezonden. Hij meldt maar niet dat het sinds de vorige vergadering nog eens twee maanden heeft geduurd. Wegens de "slechte geldelijke situatie" wordt begin 1937 een verzoek om provinciale sub sidie voor de bijkomende kosten naar Haarlem gestuurd. Na bijna een jaar voorbereiding zijn de druiven zuur als op het gemeentehuis een brief van Sociale Zaken arriveert. In Den Haag is overleg geweest tussen de ministeries van Sociale Zaken, Finan ciën en Binnenlandse Zaken. Geconcludeerd wordt dat de bijkomende kosten te hoog zijn voor een noodlijdende gemeente zoals Wieringen. De subsidieaanvraag wordt afgewezen. Drie weken later, op 17 februari 1937, wordt het nog erger: de provincie geeft geen goedkeuring voor het raadsbe sluit tot aankoop van de grond voor de aanleg van de begraafplaats. Gedeputeerde Staten verzoekt om het besluit in te trekken. Tenslotte wordt een week later het verzoek voor een provinciale subsi die ook afgewezen. De provincie verwijst naar het besluit van Sociale Zaken. Wieringen is terug bij af.wettelijk is de gemeente verplicht om een moderne begraafplaats binnen de gemeentegrenzen te hebben, maar geld om deze aan te leggen krijgt ze niet. Tijdens de volgende raadsvergadering reageert burgemeester Kolff geërgerd op de ontwikkelingen: "Nu hebben we eindelijk iets ter werk verschaffing voor de vele werklozen in deze gemeente, keuren ze het af omdat de bijkomende kos ten te hoog zouden zijn". De gemeenteraad staat nu voor een pijnlijke beslissing. Om toch in aanmerking te komen voor de subsidie van de Werkverschaffing zal moeten worden ingestemd met een ingrijpend bezuinigings plan dat enige maanden eerder is opgelegd door Gedeputeerde Staten en de Rijksaccountant van wege het dreigende bankroet van de gemeente. Het hele gemeenteapparaat zal moeten inleveren en -48- Historische Vereniging Wieringen - "Op de Hoogte" - 17e jaargang nr. 2 - 2005

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Op de Hòògte - Wieringen | 2005 | | pagina 18