EN EIGEN HUISJE
Een verhaal geschreven in 1946 door Jacob Kaleveld
Onderstaand verhaal werd ingeleverd door Rein IJpma, een klein
zoon van Dirk IJpma, de Dirk over wie deze geschiedenis gaat.
Dirk IJpma trouwde op 23 april 1897 met Neeltje Gorter en over
leed op 19 februari 1949, 74 jaar oud, te Den Helder. De auteur
van dit artikel, dat geschreven werd op 18 november 1946is een
schoonzoon van Dirk IJpma. Het huis staat aan de Zwinstraat in
Den °ever- Bob Gorter
Dirk IJpma en zijn vrouw Neeltje Gorter
Oude Dirk was echt het type van een melkboer: een gezonde
frisse gelaatskleur, een ijzersterk gestel en een onuitputtelijke
bron van de laatste nieuwtjes uit het dorp. Maar toen Dirk
zestig jaar was geworden zette hij toch een punt achter zijn
werkzaam leven, liet de zaak over aan zijn zoon en ging stil
leven. Hij kocht een stukje grond en liet daarop een huisje
bouwen net groot genoeg voor Dirk en zijn vrouw. In 1938
trokken zij erin om rustig te gaan genieten van hun oude dag.
Maar dat zat hun niet glad! In september 1939 brak de oorlog
uit; het Nederlandse leger mobiliseerde en dat leger zocht lege
ring. De soldaten kregen onderdak in de school, maar de offi
cieren zochten een paar huizen voor zichzelf, liefst van gezin
nen zonder kinderen. Zodoende konden Dirk en zijn vrouw
opbreken, want hun huisje werd gevorderd.
In de loop van 1940 trokken zijn hun verwaarloosde woning weer
binnen en ze hoopten dat nu hun rustige oude dag zou beginnen,
ondanks de vijandelijke bezetting. In 1942 stierf de vrouw van
Dirk. Een groot verlies, maar Dirk bleef in zijn huisje wonen, want
koken en wassen kon hij als de beste. Het was zo schoon bij hem
dat je wel van de vloer kon eten. Waar een huis bewoond werd
door één persoon liep dat bij de klimmende woningnood in de
gaten. De NSB-burgemeester maakte zich verdienstelijk door Dirk
eruit en een "moffengriet" erin te zetten. Later kwam er nog zo'n
product bij, waardoor het eens zo stille huisje druk bezocht werd
door "edelgermanen". Tenminste tot Dolle Dinsdag (dinsdag 5
september 1944, B.G.) Dirk ging zijn huisje eens bekijken, schud
de bedenkelijk zijn hoofd en begon manmoedig de Augiasstal te
reinigen. Na een week had hij het klaar en hij wilde juist zijn meu
bels naar binnen sjouwen, toen de dames onder geleide van een
mof weer hun intrek kwamen nemen, hoogst dankbaar voor de
gratis reiniging. "Je bent voorlopig nog niet van ons af", voegden de
dames hem toe, "want na de Germanen verwachten we de Angel
saksen op bezoek." Dat hadden de dames toch verkeerd begrepen, want in de Hongerwinter werd het
hun toch te heet onder de voeten en ze namen voorgoed de wijk naar het oosten.
Dirk kreeg bericht van de surrogaatburgemeester dat zijn huisje nu toegewezen was aan een geëva
cueerd gezin. Toen kwam eindelijk de bevrijding. Na een half jaar kon het geëvacueerde gezin weer hun
eigen woning betrekken en ze lieten Dirks woning keurig achter. De blijdschap van de oude Dirk kende
geen grenzen. Nu was alle leed geleden. Een jaar lang vertroetelde hij zijn huisje, hier een kwastje verf,
daar een nieuwe plank en ga zo maar door. Hier behoort het verhaal uit te zijn, maar nu komt het mooi
ste nog. In oktober 1946 kreeg Dirk een waarschuwing van een oude vriend. De (vooroorlogse) burge
meester zocht woonruimte voor vrijgelaten politieke delinquenten en nu stond het huisje van Dirk daar
voor op de nominatie! Dirk dreigde te springen van verontwaardiging, maar toen hij tot bezinning
kwam kreeg hij een schoon plan om aan dit noodlot te ontkomen. Hij bood hun de benedenverdieping
van zijn huis aan, hijzelf zou dan de bovenverdieping nemen en die gezellig inrichten. Het trouwlustige
paar sprong op van vreugde en ging meteen de volgende dag aantekenen en het huisje inrichten. En zo
zit Dirk nu één hoog, overziet de hele straat en doet regelmatig met een sierlijke boog een bruine straal
tabakssap in het voortuintje nederdalen.
-45 -
Historische Vereniging Wieringen - "Op de Hoogte" - 17e jaargang nr. 2 - 2005