zich blijkbaar op ongelukkige wijze met deze verwijzing naar de Schrift het aan de kant zetten van een hem onwelgevallige ouderling trachten te rechtvaardigen. Het aantal bijbelvaste gemeenteleden op Wieringen was echter nog zeer klein en hun kritiek op de predikant werd allerminst in brede kring gedeeld. Toen het in de gemeente duidelijk werd dat men erop uit was om Ovittius weg te krijgen, kwam er een tegenbeweging op gang. Volgens zijn oppo santen had hij hier zelf de hand in door onrust te zaaien en samen te zweren, waarbij hij arglistig eenvoudige lieden met verdachtmakingen aan zijn zijde wist te trekken. Daarbij waren de emoties zelfs zo hoog opgelopen, dat drie van zijn tegenstanders op vrijdag voor Pinksteren (31 mei) open lijk op straat waren uitgemaakt voor landverraders. Zelfs hadden enkele "nebulomes" (vage figuren) en "marcktboeven" met geweld en brandstichting gedreigd.9) Tegen de achtergrond van de hoog oplopende emoties op het eiland, besloot de classis Alkmaar de kwestie Ovittius voor te leggen aan de particuliere synode van Noord-Holland, die op 17 juni in Hoorn zou beginnen. Ter voorbereiding hiervan en ter verdediging, liet de omstreden predikant door gerechtssecretaris Joost Egbertszoon Scoorle een getuigschrift opstellen, waarin waarschap pen en gemene burgers van Wieringen verklaarden dat "onsen beminden ende getrouwen" evangelie dienaar van plan was te vertrekken, omdat acht of negen personen tegen hem geageerd hadden voor de classis Alkmaar. Door deze actie, die zonder hun medeweten en instemming was geschied, had de clas sis het besluit genomen dat hij diende te vertrekken. De ondertekenaars lieten weten dit zeer te betreu ren, omdat Ovittius in de korte tijd die hij op het eiland werkzaam was geweest bijzonder goed werk had verricht. Zij durfden zelfs te stellen dat er sinds mensenheugenis niet zoveel mensen in de kerk waren geweest. Het zou waarschappen en burgers dan ook een lief ding waard zijn en tegelijk het gevaar van oproer en onrust wegnemen, wanneer besloten zou worden hem te handhaven als predi kant. Als continuering van het dienstverband onverhoopt toch niet mogelijk zou blijken, dan ver zochten zij de Staten van Holland en West-Friesland, hun gecommitteerden, het Hof van Holland of de synode alles te doen om hun geliefde predikant de hulp te geven die hem toekwam. I0) Het getuigschrift ten gunste van Ovittius werd opgesteld op 11 juni en bevat de handtekeningen en huismerken van maar liefst 96 mannelijke eilanders. Onder hen worden er vijf als waarschap aan geduid, een als dijkgraaf, tweeëntwintig als schepen, drie als oud-kerkmeester en een als diaken. Uit deze naamlijst kan afgeleid worden dat de predikant inderdaad kon rekenen op de steun van een zeer groot deel van de lokale bevolking, zeker wanneer hun gezinsleden meegerekend worden en daarbij ook nog wordt ingecalculeerd dat de helft van de beroepsbevolking als zeevarende in deze periode veelvuldig van huis was. 1]) Aan het eind van de zestiende eeuw woonden immers niet meer dan naar schatting enkele honderden mensen op Wieringen. Wie deel uitmaakten van de groep tegenstanders van Ovittius is moeilijker te achterhalen. In elk geval behoorden daartoe de meeste leden van de oude kerkenraad, bestaande uit twee ouderlingen en vier diakens. In de classicale correspondentie wordt steeds met nadruk gesproken over de oude kerkenraad, waarmee in het gereformeerde kerkrecht de voorganger van het dienstdoende consisto rie wordt bedoeld. De positie van de nieuwe kerkenraad is niet duidelijk. Dat de classis dit gezel schap niet aansprak, doet vermoeden dat het - mogelijk gedeeltelijk - op de hand van de predikant was. Van de ondertekenaars van de steunbetuiging aan Ovittius duidt in elk geval één persoon zich aan als diaken. Onder de opposanten bevond zich waarschijnlijk ook de schout, M. Wiaerden. Zijn naam ontbreekt immers op de lijst van voorstanders en het was zijn echtgenote, die bij dominee Schagius de voor de Wieringer predikant belastende influisteringen deed. Met in zijn achterzak de steunbetuiging van een groot deel van zijn gemeente begaf Ovittius zich naar de synodebijeenkomst in Hoorn. Ten overstaan van de afgevaardigde Noord-Hollandse predi- 9> Rijksarchief in Noord-Holland, Archief classis Alkmaar, inv.nr. 19: ongedateerd stuk; brief kerkenraad Wierin gen aan classis Alkmaar (waarschijnlijk uit juni 1596). 10) Rijksarchief in Limburg, Archief Hof van Gelre, inv.nr. 311, port. 10, omslag 62, stuk nummer 5: 11-6-1596. '0> Rijksarchief in Limburg, Archief Hof van Gelre, inv.nr. 311, port. 10, omslag 62, stuk nummer 5: 11-6-1596. A.M. van derWoude, Het Noorderkwartier (3 dln., Wageningen 1972) 373. Historische Vereniging Wieringen - "Op de Hoogte" - 17c jaargang nr. 1 - 2005

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Op de Hòògte - Wieringen | 2005 | | pagina 18