eiland gevonden. Hij arriveerde daar nadat hij was afgezet als gereformeerd predikant van 's- Gravenzande, wegens het niet nakomen van trouwbeloften aan een dienstmaagd en het overhellen naar het katholicisme. 3) Zijn weifelende houding ten aanzien van de keuze tussen Rome en Refor matie kan herkenbaar zijn geweest voor de Wieringers en daarmee bevorderlijk voor zijn acceptatie, maar zal tegelijk de classis Alkmaar argwanend hebben gemaakt. Berichten hierover zijn er niet. Zeker is alleen dat hij nog geen jaar later al terugkeerde naar het vasteland. Mogelijk had ook zijn vertrek te maken met de financiële perikelen op het eiland. Aangezien hij echter niet schroomde eigenmachtig een opvolger te benaderen en deze moet een persoonlijke aanbeveling naar de classis Alkmaar te sturen, mag er wel van worden uitgegaan dat zijn vertrek vrijwillig en met goedkeuring van deze kerkvergadering was geschied. De door Billichius vanuit het Utrechtse Werkhoven noordwaarts gezonden predikant was Pibo Ovittius Abbema, een markante persoon met een omstreden reputatie. Zijn lotgevallen op Wie- ringen geven een goed beeld van de eigenzinnigheid, ook op kerkelijk gebied, van de eilanders. Ovittius werd als Pibe Wytthiezoon geboren op Abbemastate in het Friese Grou, waar hij apotheker was, trouwde en kinderen kreeg. Oorlog dwong hem de wijk te nemen naar Groningen. Na zijn terugkeer in Friesland bleek dat hij in de Martinistad een tweede vrouw had getrouwd, bij wie hij ook een kind verwekte. Toen deze bigamie aan het licht kwam, werd hij door het Hof van Friesland gevangen gezet en uiteindelijk uit Friesland verbannen. Hij begon daarop aan een eindeloze zwerf tocht, waarbij hij eerst als medicus, daarna als pastoor en ten slotte als dominee in zijn levenson derhoud voorzag. Daarbij wist hij telkens weer voor korte tijd het vertrouwen van hooggeplaatste personen in kerk en politiek te winnen. Dat kon echter niet voorkomen dat hij keer op keer moest vluchten, omdat hij werd ingehaald door geruchten over zijn verleden. Met betrekking tot zijn amoureuze levenswandel werd duidelijk dat "er oan ienfrou blykber net genöch hie", terwijl hij in ker kelijk opzicht met even groot gemak twee heren kon dienen. Als medicus genoot hij de twijfelachti ge reputatie van tovenaar en weerwolf. Kortom, hij was een man met vele gezichten; iemand die zijn tijdgenoten in verwarring bracht met zijn voortdurende gedaanteverwisselingen. Deze meta morfosen deden denken aan de Romeinse dichter Ovidius, aan wie hij uiteindelijk ook de naam Ovittius ontleende. De classis Alkmaar, bij wie Ovittius zich in de herfst van 1595 meldde met de aanbevelingsbrief van Billichius, was blijkbaar niet op de hoogte van deze hoogst twijfelachtige reputatie van de man, want hij werd zonder bezwaren geaccepteerd als een geschikte kandidaat voor het predikambt op Wieringen. Schout, waarschappen en magistraat hadden eigenlijk iemand anders op het oog, maar hun eerste kennismaking met Ovittius beviel zo goed, dat zij op 25 oktober 1595 besloten hem te beroepen. 4) De bestuurders adviseerden hem niet in Hippolytushoef te gaan wonen, maar ergens centraal ("midts lants") op het eiland. De te bedienen kernen lagen wel drie uur gaans van elkaar verwijderd; een reistijd die aanmerkelijk verkort kon worden door te kiezen voor vestiging op een centraal gelegen punt. Als hij dit advies ter harte heeft genomen, dan vestigde hij zich in een van de kleine buurtschappen, bestaande uit niet veel meer dan enkele bij elkaar gelegen boerderijen en huizen. Gelet op de door de schout geschetste ons-kent-ons mentaliteit van de Wieringers zal het voor de nieuwe predikant als buitenstaander niet eenvoudig zijn geweest hier te aarden. Het eerste half jaar verliep zonder moeilijkheden, maar rond april of mei 1596 kwamen vanuit de kerkelijke gemeente klachten naar buiten over de wijze waarop Ovittius zijn werk deed. Met name zijn prediking deed bij sommige kerkgangers de vraag rijzen of hij wel uit het goede gereformeerde hout was gesneden. Enkele van deze lidmaten deden hun beklag bij de classis. Na onderzoek oor deelde deze vergadering dat hij "ongequalificeert" was voor zijn ambt en daarom niet langer in zijn functie kon worden gehandhaafd. De classis voorvoelde blijkbaar problemen bij de afhandeling van de procedure, want zij waarschuwde het eilandbestuur nadrukkelijk zich niet in deze zaak te men- - 14- 21 P.H.A.M. Abels, Adam Hendricksz. Billichius, in: Biografisch lexicon voor de geschiedenis van het Nederlandse pro testantisme 5 (Kampen 2001) 65-66. 3) Rijksarchief in Noord-Holland, Archief classis Alkmaar, inv.nr. 19/160: 25-10-1595 Historische Vereniging Wieringen - "Op de Hoogte" - 17e jaargang nr. 1 - 2005

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Op de Hòògte - Wieringen | 2005 | | pagina 16