Wieringen werd in 1575 kerkelijk ingedeeld bij de classis Hoorn, maar moest het nog lang stellen zonder eigen predikant. In 1576 en 1577 moest de Noord-Hollandse synode tot haar spijt vaststel len dat het eiland er geestelijk nog immer "desolaet" bij lag. Daarom werd besloten dat andere pre dikanten uit de Hoornse classis er bij toerbeurt zouden gaan preken. In 1578 bleek Wieringen met Willem Gillisz. (Yelisz.) eindelijk een eigen voorganger te hebben, doch deze had zich buiten alle formele kanalen onwettig ingedrongen. Genoemde synode weigerde hem dan ook te accepteren en dwong hem te vertrekken. In 1579 ging Wieringen van de classis Hoorn over naar de classis Alkmaar en daarmee leek een nieuwe impuls gegeven te worden aan het tot dan allesbehalve voortvarend verlopende reformatie proces. Het aantal gereformeerden op het eiland was nog steeds zeer gering en zij waren nog hoofdzakelijk te vinden in Hippolytushoef. In dat jaar was er voor het eerst ook sprake van gerefor meerden in Westerland, die met Theodorus Valcke zelfs een eigen predikant wisten te beroepen. Na het vertrek van Valcke kwam in het voorjaar van 1582 Carolus Cleysenius van Gendt (Gandavus) als dominee naar het eiland. Hij werd niet beroepen door de Wieringers, maar gestuurd door de synode, hetgeen er opnieuw op duidt dat de gereformeerde leer op dat moment nog nauwelijks wortel had geschoten. Aan het verblijf van Cleysenius op het eiland kwam een abrupt eind, toen hij in 1588 samen met enkele Wieringers door "den algemeenen viant" werd ontvoerd en pas na be taling van driehonderd gulden losgeld vrijkwam. Elke lust om naar zijn standplaats terug te keren was echter bij de onfortuinlijke dominee verdwenen en de gereformeerden moesten omzien naar een nieuwe voorganger. Nog in hetzelfde jaar 1588 kwam Johannes Lieshout als predikant naar Wieringen. Dankzij be waard gebleven correspondentie in het archief van de classis Alkmaar zijn wij wat beter geïnfor meerd over zijn ervaringen op het eiland. In 1591 meldde de Wieringse schout Meerkerken aan de classis dat het voor Lieshout praktisch ondoenlijk was om vanuit de hoofdplaats Hippolytushoef de overige vier dorpen met een eigen kerkgebouw - Oosterland, Stroe, Den Oever en Westerland ("elcx wat van den anderen gelegen") - naar behoren te bedienen. Met name in de winter was huis bezoek niet goed mogelijk en hij had dan ook dringend assistentie nodig. Probleem was dat de pre dikant in zijn eentje al grote moeite had om in zijn levensonderhoud te voorzien, aangezien alle "victuwalje ende proviande" op het eiland zeer duur waren en de bewoners tegenover hun predikant nalatig waren in het voldoen van financiële verplichtingen. Aan de classis Alkmaar legde de schout omstandig uit dat de geldzorgen van de predikant te maken hadden met de eilandcultuur, die inhield dat de ene burger de andere niet snel ter verantwoording riep "wesende meest bueren, vrien den ofte magen onder malkanderen". Daar kwam nog bij dat de meeste pastoriegoederen (huizen, landerijen) gehuurd waren door minvermogende Wieringers, die niet bepaald vlot waren als het op betalen aankwam.2) De door Meerkerken aan de classis gevraagde hulppredikant kwam er door het gebrek aan midde len dan ook niet. Lieshout, die door de schout werd getypeerd als een "lijdtsaem ende schroomachtich man", hield het toen ook al snel voor gezien en werd predikant in Oostzaan. Wieringen kwam hier door wederom geruime tijd zonder predikant te zitten en het kostte veel moeite iemand anders te vinden die met deze ongunstige financiële vooruitzichten de oversteek naar het eiland wilde maken. Of de eilanders daar bijzonder rouwig over waren, moet overigens worden betwijfeld. Nog steeds was slechts een klein deel van de bevolking ontvankelijk voor de gereformeerde leer; anderen hechtten nog zeer aan de oude katholieke religie. De schout maakte tegenover de classis uiteraard geen melding van dit aspect van de eilandcultuur, dat evenzeer zal hebben bijgedragen aan de geringe bereidheid bij velen om een gereformeerde dominee brood op de plank te verschaffen. Met Adam Henricxzoon Billichius werd na lang zoeken eindelijk een nieuwe predikant voor het - 13 - 11 Voorafgaande bijzonderheden met name ontleend aan J. Reitsma, S.D. van Veen (eds.) Acta der provinciale en particuliere synodengehouden in de Noordelijke Nederlanden gedurende de jaren 1572-1620. Eerste deel: Noord Holland 1572-1608, Groningen 1892, alsmede enkele biografische woordenboeken. 2) Rijksarchief in Noord-Holland, Archief classis Alkmaar, inv.nr. 19/109: 10-7-1591. Historische Vereniging Wieringen - "Op de Hoogte" - 17e jaargang nr. 1 - 2005

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Op de Hòògte - Wieringen | 2005 | | pagina 15