- 126 -
Hij mompelde een groet en ging zijn weg. Bij het huis van Schut aangekomen trok ik aan de bel.
Het dienstmeisje liet mij binnen en nam mijn besneeuwde jas aan. In de warme en gezellige kamer
trof ik Schut en zijn vrouw aan. Hij las één of ander wetenschappelijk tijdschrift en zijn vrouw
Gerritje las in een boek.
Beiden heetten me hartelijk welkom en stelden me op mijn gemak. Hun dochtertje Gerda van vier
jaar was zo juist naar bed gebracht. Op de achtergrond draaide klassieke muziek. Schut bezat een
aardige collectie grammofoonplaten. Kortgeleden had hij een vrij moderne slingergrammofoon
aangeschaft. In de hoek van de kamer stond een harmonium opgesteld. Op het klavier lag een
lopertje met de woorden "Wentel uw weg op de Heere". Het was zeker door mevrouw Schut
gemaakt. Zij kon prachtig handwerken. Het dienstmeisje kwam binnen en bracht op een presen
teerblad drie koppen chocolademelk en plakken cake. We genoten stilletjes van de warme lekkernij
en ik complimenteerde mevrouw Schut met de door haar gebakken cake. Zij nam het compliment
met een hoofdbuiginkje aan. Ik vond haar een gracieuze vrouw. Een echte dame. Een vrouw die,
ook toen ik haar beter leerde kennen, altijd bescheiden op de achtergrond bleef.
Ik vroeg aan Schut: "Hoe bent u eigenlijk op Wieringen terechtgekomen?" Schut lachte en zei:
"Dat is een heel verhaal. Maar..., nu we hier toch zo gezellig bij elkaar zitten is het misschien wel
aardig om mijn le
vensverhaal aan jou
te vertellen". Ik on
derbrak hem en
vroeg: "Mag ik mis
schien eerst even een
pijp tabak in de
brand steken?" "Dat
is een goed idee", zei
Schut. "Dan steek ik
een sigaar op. Dat
praat ook wat gemak
kelijker." Toen we
beiden zaten te paf
fen ging "de opzich
ter" er eens breed
voor zitten.
"Kijk", begon hij, "Je
weet dat wij beiden
uit het Gelderse
Brummen komen.
Brummen ligt in het
hart van de provincie Gelderland, tussen de Veluwe en de rivier de IJssel. Maar... dat hoef ik jou als
Achterhoeker natuurlijk niet te vertellen. Op 17 februari van het jaar 1891, het was hartje winter,
ben ik geboren. Ik kom uit een groot gezin. We waren met z'n achten als kinderen. Ik heb drie
broers en vier zusters. Mijn vader, Anton Schut, was aannemer en was niet onbemiddeld. Hij is een
ietwat dominante man. Mijn moeder, Anna Langevoort, is daarentegen een lieve hartelijke vrouw.
Ze leven beide gelukkig nog. Zoals gezegd heb ik drie broers: Anton, Bertus en Gerrit. Waar
schijnlijk omdat het gezin groot was, is Anton, mijn oudste broer, op jonge leeftijd uitbesteed aan
een oom en tante inVeessen, in de gemeente Heerde. Ik ben er nooit achtergekomen wat de eigen
lijke oorzaak van die uitbesteding was. Maar goed, Anton junior is bakker geworden en heeft het
goed naar zijn zin. Verder waren er de meiden Mies, Anna, Bertha en Riek.
Op de lagere school kon ik goed meekomen en de hoofdonderwijzer vond mij wel geschikt om naar
de MULO te gaan. Na de middelbare school vond mijn vader het niet nodig dat ik verder ging stu
deren maar nam mij in de zaak om daar praktijk op te doen als timmerman".
Het gezin Schut. Op de achterste rij is de derde van rechts Jan Lubbertus
Schut.
Historische Vereniging Wieringen - "Op de Hoogte" - 16e jaargang nr, 4 - 2004