- 137 -
Drees zou geen socialist zijn als hij niet had gewezen op het belang van goede sociale wetgeving
waartoe Lely heeft meegewerkt door het tot stand brengen van de ongevallenwet.
Ook dr. Drees gaf aan dat Lely zijn tijd ver vooruit was, door al in 1906 in de Kamer op de nood
zaak te wijzen van het aanleggen van afzonderlijke wegen voor het autoverkeer. Een uitzonderlijke
man dus, die zijn indrukwekkende standbeeld verdiende.
Wat hij niet heeft voorzien is de explosieve groei van datzelfde autoverkeer. Aan alle kanten raasde
het verkeer om hem heen, alsof hij zo van zijn sokkel kon worden gereden. Bijna niemand kon nog
de tekst op het beeld lezen:
"Cornelis Lely, Amsterdammer,
ontwierp als ingenieur der Zuiderzeevereniging de afsluiting en
drooglegging der Zuiderzee waarop hij als minister van Waterstaat in 1918
de goedkeuring der Staten Generaal verwierf.
Ongevallenwet en Staatsmijnbedrijf tellen onder het vele heilzame,
dat hij bevorderde of tot stand bracht.
Het Nederlandse volk richtte hem dit standbeeld op,
onthuld op zijn eeuwfeest 23 september 1954 door koningin Juliana".
Verplaatsing van het standbeeld naar een prominente plek te Den Oever zou mooi geweest zijn.
Maar met de a.s. verhuizing naar het Monument op de Afsluitdijk wordt ook recht gedaan aan het
historische belang van deze staatsman.
Waar minister president Drees ir. Lely als staatsman omschreef als iemand die door praktische
arbeid veel bijdroeg aan de vooruitgang, had het leiderschap van de koningin veel meer ideële trek
ken. Al in de laatste fase van de Tweede Wereldoorlog manifesteerde zich bij haar een neiging tot
pacifistisch idealisme, met een religieuze ondertoon. Ze geloofde in een blijvende vrede. Ze had
een hekel aan de doodstraf en wilde gratieverzoeken van oorlogsmisdadigers niet afwijzen.
De op Wieringen beruchte Duitse oorlogsmisdadiger Jürgen Hinrichsen, alias het Scheermes, pro
fiteerde daar nog van. Veroordeeld tot levenslang werd dat bij cassatie teruggebracht tot 18 jaren
gevangenisstraf. Na zijn gratieverzoek aan Juliana werd deze straf met één jaar verminderd.
In 1952 sprak zij in het Amerikaanse Congres over de wereldvrede en over pacifisme. De prakti
sche Amerikanen begrepen haar filosofische uitweidingen niet zo goed; ze zaten al midden in de
Koude Oorlog met de Russen. Bovendien had Nederland zijn politieke plichten in het Atlantisch
Bondgenootschap, dus wat pacifisme. Mede hierdoor werd de sfeer er thuis ook niet beter op. Prins
Bernhard had heel andere opvattingen die meer in lijn lagen met zijn Amerikaanse vrienden.
Verder sluimerde de zg. Hofmans affaire al: de aanwezigheid van de gebedsgenezeres Greet Hof-
mans die de oogziekte van prinses Marijke bestreed in een mystieke ambiance, waarvoor de konin
gin van nature gevoelig was. Bij haar bezoek in 1954 aan Wieringen zat ze al midden in die paleis
crisis. Maar dat kon ze toen even van zich af zetten, ze was bij de Afsluitdijk deskundige op eigen
terrein.
In 1928 koos ze tijdens haar Leidse studiejaren o.a. het college Zuiderzeewerken, ook omdat haar
moeder waterbouwkunde een bij uitstek nationale wetenschap vond. (Willem Alexander zou ruim
40 jaar later een soortgelijke "waterinteresse" krijgen, hij had het niet van een vreemde)
En het was alweer minister-president Drees die haar wellicht het beste karakteriseerde: "Ken
merkend voor de koningin is haar behoefte om haar gevoelens van medemenselijkheid op verschil
lende gebieden tot uiting te brengen".
In onze herinnering zal ze voortleven als de vredeskoningin.
Historische Vereniging Wieringen - "Op de Hoogte" - 16e jaargang nr, 4 - 2004