- 130 -
schrijven voor nader informatie. Hij stelde dat de eerste klap en daalder
waard was. Hij zei: "Met die brief toon je aan dat je belangstelling hebt
voor die baan van Coumou en als die vacature los komt en jij solliciteert,
dan zal ik je aanbevelen. Het leiderschap ligt jou wel en je kunt goed met je
ondergeschikten opschieten".
Nou je begrijpt wel dat ik blij was met die steun. En verdomd, later kreeg
ik die baan. Ik zal je vertellen dat ik gelukkig was."
"Vanaf 1 januari 1921 werd ik van opzichter le klasse bevorderd tot tech
nisch ambtenaar en gelijkertijd begon ook mijn nieuwe taak. Ik moet zeg
gen dat Coumou mij enorm heeft geholpen mij in te werken. Ik heb veel
aan hem te danken. Toen de familie Coumou in mei naar Middelburg was
vertrokken werd het grote waterstaatshuis wat opgeknapt en zijn wij er in
getrokken. "Ha ha", lacht Schut, "dat was de vierde verhuizing in korte
tijd".
Op het eind van de Hollebalgweg moesten we door de sneeuw ploeteren
om vooruit te komen. Af en toe stampten we onze voeten om het bloed
daarin te laten doorstromen. "Wat zullen we doen", vroeg Schut. Ik stelde
voor om de Hippolytushoeverkruisweg te nemen om dan via het Oos-
terklief naar het dorp terug te keren. We stonden even stil en keken vanaf
het hoge punt over de Zuiderzee. Je kon je niet voorstellen dat het water straks allemaal polderland
zou zijn. "Zie je die stoomkranen daar in de verte", vroeg Schut. "Daar bij de Oude Zeug zijn ze
bezig een werkeiland en een werkhaven aan te leggen. En daar, hij wees naar het zuiden, wordt de
dijk van het toekomstige boezemmeer aangelegd." "Wat zullen daar een enorme bedragen mee
gemoeid zijn", stelde ik. "Dat kun je inderdaad wel zeggen," zei Schut. "Weet je trouwens waar ze
indertijd het aanleggen van de grote Afsluitdijk met bijkomende werken op hebben geraamd?"
"Jaahhh, zoiets van negentig miljoen," zei ik. "Dat klopt!" zegt mijn medewandelaar. "Een heel
bedrag. Ik moet nog zien of ze het daar mee redden. De tijd zal het leren."
"Zoals ik al zei, Coumou heeft mij heel erg geholpen mij in te werken. Het was natuurlijk niet niks
zo'n dienstkring met haar personeel over te nemen. Ik moet je zeggen dat ik dankzij dat personeel,
de opzichters en de kantonniers en de overige mensen, spoedig wist wat er allemaal op Wieringen
was te doen."
Ik onderbrak Schut en zei: "Wat ik zo wel eens links en rechts om mij heen hoor is, dat u niet
alleen hun chef bent, maar dat u ook met het privé-leven van uw personeel bent begaan." "Daar
heb je gelijk in", zei Schut. "Ik kan moeilijk onrecht of slechte sociale omstandigheden zien. Dat zit
nu eenmaal in mij." Ik kon wel aan Schut merken dat hij dat onderwerp maar liever wilde omzei
len. Op de kruising van de Hippolytushoeverkruisweg en het Oosterklief pauzeerden we even.
Schut haalde een sigarenkoker uit de binnenzak van zijn jas en nam er een bolknak uit, beet de
punt eraf en stak toen de sigaar omzichtig en met veel gepuf aan. Ik klopte mijn pijp uit op de paal
van een landhek en stopte mijn roker met Friese Heerenbaai. Weldra liepen we al dampend verder.
Een tijdje liepen we stilzwijgend over het prachtige winterse Oosterklief Rook kringelde omhoog
uit de schoorstenen van de diverse boerderijen. Behalve het af en toe kukelen van een haan, hoor
den we niets. Vredig stil was het. Boven het "durrep" hing een donkere, dreigende sneeuwlucht.
"Waarom noemen ze u eigenlijk "de opzichter"?, vroeg ik Schut. "Ik weet dat niet precies," zei hij.
"kennelijk past het in het rijtje van "notaris", "dokter", "dominee". Het is, denk ik, meer een aan
duiding van wie je bent. Een soort herkenbaarheid moet je maar rekenen".
"Welnu", hervatte Schut. "Na een tijdje kon ik me eindelijk eens aan mijn hobby wijden. Het kwe
ken van cactussen is altijd een grote passie van mij geweest. Afijn, toen je de eerste keer bij ons op
visite kwam heb ik je de kas achter het huis laten zien hè?" Ik beaamde dat, maar moest toen con
stateren dat ik heel weinig verstand van dat soort planten had. "Dat geeft niet", zei Schut. "Ik leer
De heer Coumou
Historische Vereniging Wieringen - "Op de Hoogte" - 16e jaargang nr, 4 - 2004