- 115 -
het vuurpeloton hun einde vonden, in diezelfden tijd trachtten deze ambtenaren de weerstandskracht van
ons Nederlandsche volk dat om zijn bestaan vocht te ondermijnen en te breken. En moeten zulke menschen
nu in een publiek ambt worden hersteld!
De vraag stellen beteekent haar meteen te beantwoorden.
Laten zulke menschen toch tot in het diepst van hun hart dankbaar zijn dat niet de Duitsche rechtsbegrip
pen, waarvoor zij zoo geijverd hebben op henzelf worden toegepast. Want we huiveren bij de gedachte wat
dan hun lot zou zijn geweest.
Laat men ook niet komen aandragen met de goede dingen die deze ambtenaren tijdens de bezetting zouden
hebben verricht. Die zogenaamde goede dingen zijn niets dan camouflage voor wat men elders tiendubbel is
tekort geschoten. Een Nederlander had in oorlogstijd maar één plicht en dat was de Duitschers tegen te wer
ken voorzover hem of haar dat mogelijk was en onze nationale eenheid en weerstandswil te versterken en
voor beiden geldt dat in bijzondere mate voor hen die een publiek ambt bekleeden. Ik kan het dan ook niet
anders dan een blamage achten voor de gemeente wanneer deze ambtenaren weer in hun oude functies zou
den worden hersteld. Ik kan het niet anders kwalificeren dan als het minachten van de eisch der gerechtig
heid, wanneer dit zou plaats vinden.
En toch, Mijnheer de Voorzitter, onmoet ik soms menschen die er, 't zij openlijk of bedekt stemming voor
trachten te maken. Evenmin ben ik er gerust op dat men het beoogde doel niet zal bereiken. Al weten we
allen dat het niet het beste deel is van het Nederlandsche volk dat zich hiervoor leent en dikwijls menschen
betreft die door een of andere reden zelf boter op het hoofd hebben, we moeten nu eenmaal rekening houden
met de praktijk. En gezien deze praktijk ligt het m. i. op den weg dat hier een herstel van functies plaats zal
vinden, waardoor het vertrouwen in het Nederlandsche Rechtsherstel op ernstige wijze zou worden onder
mijnd".
Hij dient daarop een motie in om herstel in functie van de betreffende ambtenaren te verhinderen.
Burgemeester Kolff zegt dat de motie overbodig is. Den Haag laat geen NSB-er in publieke func
tie, ook als men maar 14 dagen lid is geweest. Maar Niemeijer is het daarmee niet eens:
"Spreker heeft in de Ondergrondse en daarna in Rechtsherstel en Beheer dingen gezien die hij niet had ver
wacht. Gezien deze ervaringen is spreker er niet gerust op. Spreker acht het beter te voorkomen. In de prak
tijk ziet men dat ter bevoegder plaatse stukken worden verdonkeremaand en omkoperijen plaatsvinden.
Men moet in Den Haag weten hoe het in elkaar zit, dat is in het belang van de gemeente".
En Niemeijer noemt het geval van Jan Bosker, te wiens aanzien is verklaard dat er geen bezwaren
tegen hem zijn ingebracht.
"Dit is een onjuistheid", aldus Niemeijer, "Er moeten bezwaren zijn geweest, anders mocht men niet geïn
terneerd worden. Het kan zijn dat er, om welke reden dan ook, met de bewijsvoering iets niet in orde was, en
dat niets ten laste kon worden gelegd maar dan moet men dit ook zodanig publiceren. Spreker is ervan
overtuigd dat voor de besproken ambtenaren dezelfde geest gaat werken en spreker is er niet gerust op dat zij
niet terugkeren in hun oude functie. Met geld en invloed is er veel te bereiken. Daarom is het zo gewenst dat
we de verantwoordelijke instanties in Den Haag laten weten hoe we er hier over denken".
De motie wordt in stemming gebracht en met de grootst mogelijke meerderheid aangenomen.
De zaak waar Niemeijer op doelde was de kwestie van de Wieringer aannemer Jan Bosker, die gear
resteerd werd op verdenking van voor de Duitsers te hebben gewerkt. Dat was waar, maar Bosker
wist aannemelijk te maken dat hij dat onder dwang had moeten doen. Dat het veel geld en invloed
heeft gevergd om tot deze vrijspraak te komen is ook waar. Zijn advocaten zijn er veel mee bezig
geweest. En zijn personeel. In een door zijn boekhouder geregisseerde actie tekenden 80 Wierin-
gers vóór zijn vrijlating. Tewerkstelling bij Bosker in de oorlog had voorkomen dat zij als dwangar
beiders naar Duitsland waren gevoerd.
Tot zover deze raadsvergadering uit 1946, zo uitvoerig geciteerd omdat hier zo levendig blijkt dat
ook op Wieringen de oude situatie dreigde te worden hersteld.
Het verzet kon het uiteindelijk niet tegenhouden: de verzuilde samenleving werd gerestaureerd.
Historische Vereniging Wieringen - "Op de Hoogte" - 16e jaargang nr. 3 - 2004