- 108 - Oorden van wraako.a. Fort Erfprins Den Helder Op Wieringen worden de plaatselijke NSB-ers en andere collaborateurs na hun arrestatie door de Binnenlandse Strijdkrachten (B.S.), geformeerd uit het plaatselijke verzet, naar het politiebureau en de openbare lagere school in Hippolytushoef gebracht. Van daaruit gaan ze naar één van de vele interneringskampen in Nederland. De gearresteerde Wieringers gingen overwegend naar kamp Schoorl of Fort Erfprins in Den Helder. Duitsvriendelijke meisjes werden eerst kaalgeschoren en soms met pek ingesmeerd. In die roerige eerste dagen van de bevrijding werden meer dan 150.000 "foute" Nederlanders opgepakt en achter prikkeldraad geborgen. Meer dan 130 kampen werden her en der ingericht. In voormalige Duitse concentratiekampen, in militaire forten, in huizen van bewaring, in fabrieken en loodsen. Woest, wild en onoverzichtelijk ging het eraan toe. Duizenden landverraders waren er bij, maar ook tallo zen die alleen maar dom waren geweest, of moedeloos, of sociaal ziek. Rampzaligen die zich door leuzen hadden laten verblinden. Het leven in de kampen was hard. Er werd soms ernstig mishandeld. De bewaking bestond vooral uit leden van de Binnenlandse Strijdkrachten. In die verwarrende meidagen waren er ineens veel "verzetslieden" van wie men in de oorlog niets gemerkt had. Daar was volgens L. de Jong en ds. Van der Vaart Smit veel gespuis bij. De volkswoede tegen de gevangenen werd in deze eerste maan den volop uitgeleefd. Van der Vaart Smit's boek "Kamptoestanden 1944/45 geeft er schokkende voorbeelden van. Tenminste 30 geïnterneerden zijn hierdoor om het leven gekomen. Hier en daar werd er op gewezen dat er niets veranderd was: Duitse martelmethoden waren vervangen door Nederlandse. Berucht is het willekeurige schieten op gevangenenbarakken in kamp Harskamp. Het kabinet Drees deed in 1950 een regeringsonderzoek naar deze excessen. Conclusie: Nagenoeg alom hebben bewakers zich niet ontzien weerloze mensen te kwellen en te mishandelen, waarbij door de Duitsers gedurende de bezetting toegepaste methoden zijn overgenomen". "Ze hebben het er naar gemaakt", was vaak de reactie, als het al geloofd werd. Rechtskundigen, waaronder Abel Herzberg, jood en zelf concentratiekampslachtoffer zeiden dat rechtvaardigheid de grondslag is voor het welzijn van volk en vaderland. In 1970 werd het door de jurist Welling nog duidelijker gezegd: "De bittere waarheid is, dat dit kleine volk op het moment, waarop het zijn grootheid kon bewijzen, vol strekt heeft gefaald. De wijze waarop wij 3 jaar lang meer dan 120.000 echte en vermeende landverraders hebben opgesloten, vermoord en gemarteld, tart elke beschrijving. Dat wij het toch wagen, is opdat wij niet vergeten, dat wij zelfs toen een parlementaire enquêtecommissie onloochenbaar geweldpleging en rechtsver krachting vaststelde, de zaak "eenvoudig" in de doofpot hebben gestopt". Oorzaak was volgens het Nederlandse Juristenblad Londen en bezet Nederland die in de groep van nationaal-socialisten gedurende de bezettingsjaren een bende asociale en profiterende verraders en misdadigers zag, wier enig doel was met behulp van de bezetter aan hun verlangens naar bezit en macht te voldoen. Terug naar Obreen en Letty Ze waren door hun vlucht uit handen gebleven van de Wieringer B.S., maar ontkwamen toch niet aan hun invloed. Meteen nadat de B.S. met opperwachtmeester Nipperus het notarishuis aan de Mekkenstuinweg was binnengedrongen, de zieke mevrouw Obreen voorop om haar gewapende echtgenoot het schieten te belemmeren, bleken de vogels gevlogen. Geld en goederen werden in beslag genomen en opgeslagen in de geniegebouwen in Den Oever. Wapens en trotyl werden bij de huiszoeking niet gevonden hoewel dat in het opsporingsbevel anders werd gezegd. Toen de Londense regering liet weten niet te zullen dulden dat men in Nederland voor eigen rechter ging spelen, had de notaris zijn pistool en de springstoffen aan het Scheermes meegegeven om te vernietigen. Ze werden in het Historische Vereniging Wieringen - "Op de Hoogte" - 16e jaargang nr. 3 - 2004

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Op de Hòògte - Wieringen | 2004 | | pagina 50