OOFDSTUK 4
- 81 -
Oorlogstijd
Vrijdag 10 mei 1940
Een stralende zonnige dag met een heldere blauwe lucht. Het lijkt onwaarschijnlijk, oorlog met
zulk mooi weer. Maar het Nederlandse leger is gemobiliseerd. Obreen moest een dag eerder bij de
commandant van de Nederlandse troepen in Den Oever verschijnen. Waarschijnlijk had dit te
maken met de angst voor de zg. 5e colonne, de sympathisanten van de nazi-ideologie. De vrees om
door hen in de rug aangevallen te worden was zo mogelijk nog groter dan de vrees voor de
Duitsers zelf. De Duitse sympathie van Obreen was bekend.
Tot een gesprek met de commandant kwam het niet. Op dezelfde dag was Obreen in Bussum naar
de begrafenis van mevrouw Zwaardemaker, de weduwe van zijn vroegere weldoener. En Obreen
was te laat terug om nog naar Den Oever te gaan. Hij zou zich de volgende dag wel bij de com
mandant verontschuldigen. Vroeg in de ochtend van vrijdag 10 mei reed hij eerst naar Den Helder
om één van de kinderen van zijn vrouw op te halen. De oorlogssituatie werd steeds dreigender en
Alie wilde haar kinderen in de buurt. Daarna begaf hij zich naar Den Oever om een dochter te
halen. Vervolgens zou hij naar de commandant gaan. In het dorp kwam hij de NSB-slager tegen die
hem vertelde dat de commandant niet meer in Den Oever was.
De combinatie van die gebeurtenissen, de tocht heel vroeg naar de stelling Den Helder en zijn
daarop volgend gesprek met een NSB-vertegenwoordiger zou hem fataal geworden zijn. Aldus een
verklaring van notaris Haremaker, zijn vroegere medewerker, na de oorlog, ter verdediging van
Obreen.
Nog diezelfde ochtend wordt de notariswoning door Nederlandse militairen omsingeld en wordt
Obreen door brigadier Brouwer van de Rijksveldwacht op militair bevel gearresteerd. Hij werd
naar de gevangenis de Krententuin in Hoorn overgebracht en zat daar tot 15 mei 1940 onder mise
rabele omstandigheden op een boot vol NSB-ers. Hij werd nergens van beschuldigd, een verhoor
heeft hij niet ondergaan. Dat heeft hem diep gegriefd en met wrok vervuld. Vanaf dat moment was
hij niet meer zichzelf. Opgepakt als een crimineel!
"Ik die 12 jaar reserve-officier van het Nederlandse leger was bij de Vrijwillige Landstorm en die mezelf als
een oprechte vaderlander beschouwde meende dat ik een dergelijke behandeling niet had verdiend", schrijft
hij aan zus Nelly.
Na zijn vrijlating hoort Obreen van de Oeverse legercommandant dat hij aangegeven zou zijn door
dorpsgenoten met wie hij wel zaken deed: Cees Boersen, timmerman/aannemer, Bouke Zanstra,
architect, Jan de Jong, rijksambtenaar/makelaar en Cees Slikker, arbeider/caféhouder. Hebben ze
een woningtransactie in het café beklonken en heeft de notaris van zijn Duitse sympathie verteld?
Het is niet meer te achterhalen. Briesend van woede staat de notaris aan de deur van Boersen in de
Koogerweg: hij is de man die hem heeft laten oppakken, samen met de anderen.
"En nu wij het heft in handen hebben zal ik het je niet gemakkelijk maken" voegt hij er nog dreigend
aan toe. Het zou 1942 worden voordat Boersen zich deze uitspraak herinnerde.
De notaris bekent kleur
De motieven om lid te worden van de Nationaal Socialistische Beweging (NSB) waren divers. De
één koos uit overtuiging, de ander voor macht en invloed. De notaris koos uit woede en frustratie,
maar vooral uit angst. De Wieringer gemeenschap had hem uitgekotst. Winkels wilden niet meer
aan hem leveren, iedereen liep met een boog om hem heen.
Uit een brief aan zijn zuster Nelly:
"Geen enkel woord van medeleven of troost of vertrouwen naar aanleiding van de schandalige behandeling
en beleediging, die ik in Mei heb ondervonden, niettegenstaande ieder weldenkend mensch toch moet vin
den, dat ik wel de laatste was, die zoiets verdiende.
Historische Vereniging Wieringen - "Op de Hoogte" - 16e jaargang nr. 3 - 2004