Dat werd Cornelis Haremaker die van 1931 tot 1934 Obreen assistentie verleende. Het respect van
Haremaker voor de vakkennis van zijn collega en de harmonieuze sfeer in huize Obreen groeide uit
tot een vriendschap die de zwaarste omstandigheden doorstond. Het contact is altijd gebleven, ook
tijdens en na de oorlog. In 1934 kwam een einde aan de drukte, Haremaker werd in Waalwijk
benoemd. Vanuit Waalwijk ging hij uiteindelijk naar zijn definitieve standplaats te Oosthuizen.
De vakkennis van Obreen komt eveneens tot uitdrukking als hij jarenlang een gewaardeerd
bestuurslid is van de Ring van Notarissen, afd. Alkmaar van de Broederschap van Notarissen.
De invloed van de kroonprins
Als eind 1918 de ex-kroonprins van Duitsland,
Wilhelm von Hohenzollern op Wieringen wordt
geïnterneerd is dat voor Hendrik een welkome
afleiding. Hij houdt veel van het eiland, maar na
zijn Amsterdamse jaren is het ook van een verstik
kende eentonigheid, de tijd tikte er toch wel traag.
De jarenlange aanwezigheid van de "slager van
Verdun", door de Fransen ook wel "clown-prins"
genoemd, heeft invloed op hem gehad. Vooral ook
toen Obreen een officiële opdracht kreeg om
Wilhelm's handel en wandel onder controle te
houden. Hij bewonderde de kroonprins, die net
als hij een verdienstelijke tekenaar was; ze hielden
beiden van vrouwen, zij het dat Wilhelm dat open
lijk liet zien. Obreen stak liever een steelse hand
onder een vrouwenrok, zoals boze tongen bewe
ren. Beiden zouden bastaarden op het eiland heb-
Ze leken ook uiterlijk op elkaar en de notaris deed
er alles aan om dat te benadrukken. Hij droeg net
als de kroonprins een lange jas met bontkraag, de
zg. Hohenzollernjas. Vele bewonderaars aapten de
keizerlijke familie in alles na, tot in de befaamde
"Schnurrbahrt" van de praalzieke keizer, Wil
helm's vader.
Het verhaal gaat dat Obreen eens op zijn verantwoordelijkheid voor 's kroonprinsen gedrag werd
aangesproken. Ondanks een reisverbod was Wilhelm in Amsterdam gesignaleerd. Maar het was
Obreen zelf geweest, daar in Mokum.
Uit een artikel van zijn hand bij het vertrek van Wilhelm blijkt zijn bewondering voor de Wieringse
asielzoeker:
"Verplaats u eens in die omstandigheden. Hij, die aan luxe, overdadig eerbetoon, slaafsche onderdanigheid
zoozeer gewend was, die zozeer de genoegens van het mondaine leven der allerhoogste kringen wist te genie
ten, neergevallen te midden dezer eenvoudige omgeving, waar allen gelijk zijn; waar men niet vermoedt den
ernst van den Grooten Oorlog doch blijft voortgaan met de dagelijksche zorgen om het bestaan, in stille
onbewogenheid. Wieringen is schoon, niet alleen in den zomer met zijn zee, zijn bloeiend graan, zijn hoog en
laag, maar vooral in den winter, met zijn bulderende windvlagen en stormen, zijn jagende wolkgevaarten,
die den mensch stil doen zijn en hem ontroeren.
Maar voor dien nieuwgekomene in de gure November maand, spraken die stormvlagen slechts van harde
werkelijkheid, van zijn vervlogen glorie en zijne eigen wanhoop. Toch heeft hij de kracht gevonden zijn lot te
dragen en ieder, vriend of vijand, zal dit in den Kroonprins van het machtige Duitsche Rijk van weleer
moeten bewonderen".
Portret van kroonprins Wilhelm.
- 78 -
Historische Vereniging Wieringen - "Op de Hoogte" - 16e jaargang nr. 3 - 2004