lOLENS OP WlERINGEN
Samenstrellers: Nel Fijnheer-Rotgans, Pietje Louwerse-Rotgans,
Evert Busser en redactie "Op de Hoogte"
De aanleiding tot het samenstellen van dit themanummer over molens op Wieringen is het feit dat
de Oeverse molen "De Hoop" 350 jaar oud is. De Vereniging "De Wieringer Molens en de Histo
rische Vereniging Wieringen vonden deze gebeurtenis belangrijk genoeg om er extra aandacht aan
te besteden.
De samenstellers van dit nummer zijn zich er terdege van bewust dat ze lang niet volledig zijn met
hun beschrijving. Zij hebben slechts geprobeerd diverse facetten van molens in het algemeen en
van Wieringer molens in het bijzonder, te belichten.
ONTSTAAN WINDMOLENS
Waar en wanneer de eerste windmolen gebouwd is, is een vraag waarop niemand het goede ant
woord weet. Bekend is wel dat de oudste windmolens een uitvinding zijn van de Arabieren. Tijdens
de Kruistochten (zo rond 1200 n.C.) is hun uitvinding naar het Westen meegenomen. De oor
spronkelijke molens waren van steen en niet draaibaar. Dat laatste was in de oosterse landen niet
nodig. Er was een sterk overheersende windrichting uit het zuidwesten. De oudste molens hier in
het westen, waren van hout en ook niet draaibaar. Dat was wel lastig vanwege wisselende windrich
tingen.
De oudste molen in Noord-Holland dateert voor zover bekend uit 1307 en deze stond in Amster
dam. Tegen het einde van de 15e eeuw werden molens meer algemeen. De oudste poldermolen
voor bemaling dateert uit 1326 en deze stond in Oterleek in West-Friesland.
WINDRECHT
Voor het draaien van een molen heb je wind nodig. In Holland hadden de bestuurders al vroeg
ontdekt dat met wind geld te verdienen was. Er werd een erfelijk recht van "den vrijen wind" inge
steld. Dat was een keizerlijk of koninklijk recht, dat bepaalde waar en of een windmolen mocht
worden opgericht. Keizer Karei V maakte bijvoorbeeld gebruik van dat recht.
De Graaf verkoopt aan die van JVteringerland het recht van maaien den wind, den
grint enz. voor drie honderd ponden.
Den 8. April 1344.
WillemGr*ve van Heynnegouweenz. ma
ken cond enz. dat Florens van Alkemade,
in dien tyden onfe Rentemeefter van Kcnemer-
land ende van Vriesland bi gocdcnken der goe
der lude van onfen Rade tc Hi 1 legem vercoft
heeft den gbemeenen buren van Wieringherland,
alle onfe wintmolen dat malen den wint en-
de den grlflt ende alle nutfcap van malen bin
nen dien lande tote eenen vryen eyghendom
dien buren diere nu in wonen., ende anders die
re namail in wonen zullen eewelike te bliven,
ende vrylike te ghebruiken fonder ycmands wc-
derfegghen. Ende daer en zal niemand molen
in ferten dan fi fclve ommedrichondcrt pond Hol-
landts, daer fi Hevne Roeden, onfen Rentemee
fter van Kenemeriant ende van Vriesland, of
volduen hebben tot onfer behouf. Ende ghe-
loven hemende hueren nacomelinghcn deze
vorwarde vorfcreven vall ende gheftade te hou
den. In orkondc enz. Gheghevcn in den Ha-
ghe des Donresdaghes na Paesdach in 't jacr
XI4IUL j.
Uit Charterboek 68 Rijksarchief Den Haag: over Wieringen.
Voor het eerst is dat recht bekend in 1299, als Hertog Jan van Brabant I dit recht verleent aan
Arnoldus Heijen voor een windmolen tussen de dorpen Hamoda van Rode en Skinle Koevering
tussen St. Oedenrode en Schijndel). Het recht van de vrije wind hield ook in dat binnen een
bepaalde afstand van de molen geen huizen of hoge bomen mochten staan. Voor dat recht moest
betaald worden.
-34-
Perkament Regifler Van Je Charter/comer n»m f/J-
hmd, L. 8a verft.
Historische Vereniging Wieringen - "Op de Hoogte" - 16e jaargang nr, 2 - 2004