Op de vori ge pagina ziet u het Oudhol lands wiek- systeem, ook met alle namen van de onderde len. En we besluiten met hier naast de molenzei len. Wie ook de binnen kant van een molen wil kennen, verwijzen wij naar de titels van molenboe ken. Die staan bij de bronnen achterin of zijn te vin den in de bibliotheek. De molenzeilen 1. zeilarm 2. zeilketting of lange halstouw 3. lange hals 4. bek 5. achterlijk 6. bokkenpoot of slijtstuk 7. zeildoek 8. zwichtlijn 9. linkeronderhoektouw 10. korte halstouw 11. korte hals 12. kop 13. lange slingerklamp of zeilklamp 14. kikker 15. korte slingerklamp of zeilklamp 16. voorlijk 17. kikkerlus 18. rechteronderhoektouw SPREEKWOORDEN Molens hebben altijd tot de verbeelding gesproken. Als mensen in een molen woonden, dan waren zij gewend aan alle geluiden die een draaiende molen maakt. Maar voor bezoekers is dat geluid wel fascinerend. Er zijn spreekwoorden in de Nederlandse taal die de molen als onderwerp hebben. De bekendste is wel: "Wie het eerst komt, die het eerst maalt". Dit spreekwoord berust op een oud recht. Het was vroeger inderdaad zo, dat degene die het eerst zijn graan aanbood om te malen, ook het eerst aan de beurt was. Een uitzondering kon gemaakt worden als er geen wind was of in tijden van "groote noot". De hoofdgaarder moest wel toestemming geven voor een andere volgorde van malen. In oude contracten van molenaars is dit terug te vinden, o.a. in een acte van 1767 van meel- molenaar Jan Pietersz. Mulder. Op Wieringen is ook bekend dat bakker Klaas Minnes met 5 skepels rogge van de molen van Zandburen (op zijn hoofd gedragen) naar de bakkerij op het Kerkplein liep, wat een bijzondere prestatie moet zijn geweest. - 57 - Historische Vereniging Wieringen - "Op de Hoogte" - 16e jaargang nr. 2 - 2004

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Op de Hòògte - Wieringen | 2004 | | pagina 27