- 18 -
het moment op het papier. "Maar, hoe werkt dat dan, vraag ik, dan moet die rol op een of andere
manier bewegen?" "Dat doet ie ook, zegt Schut, anders zou de naald steeds op het zelfde punt blij
ven bewegen, met als gevolg een dikke punt op het papier. Nee, de cilinder draait door een aan
drijfsysteem dat met de klok die in de linker hoek van de kast staat is verbonden. Kijk, de wijzers
van de klok staan op kwart over vijf. Als het goed is kun je op het papier dezelfde tijd waarnemen".
Ik zie het. "Aan de bovenzijde van het papier staat een tijdtabel gedrukt. Die tabel is onderverdeeld
in halve uren. Vanuit die "30 minuten" lopen verticale lijnen over het papier. Nu moet je opletten"
zegt de opzichter."Over de rol lopen ook horizontale lijnen. Dat zijn de waterstandlijnen. Precies in
het midden van het papier is de NAP lijn. Voor het gemak zeggen we dat het de nullijn is. Door
gaans is het peil van het hoogwater boven de nullijn en bij laagwater daar onder. Soms gebeurt het
dat het peil van het laagste water bij de nullijn blijft steken. Dat komt een enkele keer voor als er
een stormachtige wind hier op de kust staat. "Het water wil dan niet weg" zeggen we dan. Ik tuur
naar de naald op het papier en met het zojuist geleerde zie ik dat de waterstand ruim 1 meter
boven NAP staat. "Dat is behoorlijk hoog zegt Schut, want het is nog geen hoogwater. "N.A.P.
staat voor Normaal Amsterdams Peil, onderwijst Schut verder. Alle hoogtes in Nederland zijn gere
lateerd aan dit peil. Dus ook de waterstanden. Een volgende keer leg ik je nog wel eens uit hoe men
aan de norm Normaal Amsterdams Peil is gekomen. Dat is een heel verhaal en dat zou nu te veel
tijd in beslag nemen om dat uit te leggen. Zoals ik al vertelde kan het papier op de rol in principe
maar 24 uur worden gebruikt. Tot voor enkele jaren terug moest het papier iedere dag worden ver
wisseld. Door een slimmigheidje weet men dat tegenwoordig te voorkomen. "Wat voor slimmig
heidje?", vraag ik. Het is mij niet duidelijk wat Schut bedoeld. "Ha, ha!", lacht de opzichter. "Moet
je horen, vroeger gebruikte men schrijfpennen met zwarte inkt, maar vandaag de dag hebben we
ook pennen met rooie inkt. Dat betekent dat als de rol met papier zijn omloop van 24 uur heeft
gemaakt, de "zwarte pen" wordt verwisseld voor een rooie pen.
De volgende dag kun je de waterstand van twee keer vierentwintig uur aflezen. Dag "één" is met
zwarte pen geschreven en dag "twee" met de rooie. Op die manier wordt hetzelfde vel papier twee
keer gebruikt." Schut grinnikt. "Snap je het?", vraagt hij. "Volkomen", zeg ik. "Maar, wie regelt dit
allemaal?" vraag ik. "Dat doet de havenmeester van De Haukes," vertelt Schut. "Dat is Jan Tijsen
en hij woont in het hoge huis aan de haven. Je hebt dat misschien wel een keer gezien. Tijsen
bedient ook de lichten die bij en in de buurt van de haven staan. Je kent ze wel. Het zijn die gietij
zeren bakens waar bovenop een licht is geplaatst. Nu, Jan Tijsen komt hier iedere dag om de
schrijfpennen te vervangen en, zonodig, het papier op de rol te verwisselen. Het beschreven papier
wordt dan bij mij op het kantoor gebracht. Ik verwerk dan de waterstanden in lijsten. Tijsen moet
dan ook iedere dag de registratierol ijken. Dat wil zeggen dat de tijd op het papier precies moet
overeenkomen met de tijd die de klok aanwijst. Iedere dag moet hij ook controleren of de klok
gelijk loopt. Bovendien moet de klok iedere dag worden opgewonden. Als dit is allemaal is gebeurd
dan zet hij de schrijfnaald op het papier en kan de cyclus van 24 uur weer verder gaan."
Eén ding is mij nog niet duidelijk. Hoe wordt de waterstand van het buitenwater hier naar toe over
gebracht. "Dat is een goeie vraag"stelt Schut. "Zie je die draad aan de onderkant van het apparaat.
Het lijkt wel of die draad zomaar in de bodem van het gebouwtje verdwijnt, maar dat is slechts
schijn. Onder dit gebouw bevindt zich een put van ongeveer 6 meter diepte. In de put, ik zal het zo
direct laten zien, staat in het midden een gemetselde zuil. In die pilaar zit een buis. Op de bodem
van de put loopt de buis onder een hoek van 90 graden naar een ongeveer 20 meter van het
gebouw staande hanenpoot. Even voor de duidelijkheid, een hanenpoot is een rechtopstaande hou
ten paal die aan de onderkant wordt gesteund door zijpalen. De buis gaat bij de paal loodrecht
naar boven en is daaraan met klemmen bevestigd. Aan de hanenpoot zit ook een gewone peil
schaal. Die kun je met goed weer vanaf de kant waarnemen. Dat is dan voor het even snel aflezen
van de waterstand. Dan hoef je niet steeds het gebouwtje binnen te gaan om even snel te kijken wat
de stand van het water is". Er gaat mij een licht op. Natuurkunde was op de middelbare school niet
mijn sterkste vak geweest. Dit was echter duidelijk. Die twee verticale buizen met het lange tussen-
Historische Vereniging Wieringen - "Op de Hoogte" - 16e jaargang nr. 1 - 2004