- 15 - Eerder toen de Normerdijk nog niet bestond, liep bij hoogwater het zeewater naar binnen het Woudstrand op. Bij extreem hoogwater liep het water soms tot aan het meer zuidelijk gelegen buurt schap Hollebalg toe. Ik heb mij laten vertellen dat des tijds de vissersschepen bij hoogwater het Woudstrand opvoeren om zich daar droog te laten vallen. Als men wilde konden de vis- serlui tijdens de eb hun scheepjes schoonmaken en teren. Onlangs zei een vis serman tegen mij dat het schoonmaken en teren van de schepen, "knippen en scheren" wordt genoemd. Zo leer ik, als Achterhoeker, steeds weer meer gebruiken en benamingen kennen, die met de zee en het eiland Wieringen heb ben te maken. Op de buitenberm van de dijk ontwaar ik allerlei wrakhout en andere rommel dat door de zee aan land is gespoeld. Iets voorbij het Singelwegje ligt het Normersluisje. Bij het sluisje liggen binnendijks enkele visvletten op de kop. Een jongen en kennelijk zijn vader zijn bezig repara ties aan de bootjes te verrichten. Ik loop naar beneden en blijf even bij hen staan om een praatje te maken. "Ja, zegt de vader, we moete de vlette nódig naar hüüs halen. Ze leage hier al een póöske, we ware der nag niet toe kommen". Ik vraag hoe ze de bootjes aan de binnenkant van de dijk kre gen. Het waren toch nogal zware gevallen, leek mij. "Die slepe we over de diek" legt de visserman uit. Met hoogwater slepe we ze op de butenkangt van de diek". Dan brenge we pale onger de vlet an en rolle zö as het ware et hele geval over de diek. We binne dan wel met een man of vijf, zes hoor. Mit zin twieën zoue we dat niet voermekaar kriège". Ik haal mijn zakhorloge te voorschijn en zie dat het reeds halfvijf is. Ik klauter weer tegen de dijk op en loop nu snel verder. Het eind van de Normerdijk buigt af landinwaarts om dan verderop weer één geheel te vormen met het Westerlanderklief. Ik klim over het hek dat de scheiding vormt met een gedeelte buitendijks gebied dat Dam, of in de volksmond Quarantaine of Kwalletine, wordt genoemd. Dit gebied deel uitma kend van het Westerlanderklief is richting zee afwaterend. Op Dam staan een aantal boerderijen. Aan de linkerkant staat de stolp van Gerrit Lont. In deze tijd doet Gerrit af en toe voermanswerk voor de Dienst der Zuiderzeewerken. Ik kom nu in het gebied waar mijn belangstelling op dit moment naar uit gaat. Ik kijk achter mij en zie dat de lucht steeds dreigender wordt. De lucht is okergeel van kleur met wolken zo dreigend dat ik er eigenlijk spijt van heb zo ver van huis te zijn gegaan. Komt er wel een sneeuw- of hagelbui en daar ziet het wel naar uit, dan kan ik altijd nog bij Gerrit Lont binnen vluchten. Het begint reeds schemerig te worden. Ik kijk naar rechts en zie dat de zee steeds holler wordt, het water staat tot bijna de bovenkant glooiing. Steeds meer zeemeeuwen vliegen boven Dam en de Normerdijk en laten klagelijke geluiden horen. Aan de linkerkant staan, als huizen in een spookstad, de verlaten gebouwen van het kruitdepot. Even verder zie ik de halfronde vorm van "het fort". Een verdedi gingswerk dat in de vorige eeuw dienst deed om eventueel een binnenvallende (varende) vijand af te weren of tijdelijk tegen te houden.. Aquarel van het peilschaalhuisje Historische Vereniging Wieringen - "Op de Hóógte" - 16e jaargang nr. 1 - 2004

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Op de Hòògte - Wieringen | 2004 | | pagina 17