- 14-
Grote Kerk halfvier. De nog meer aanwakkerende wind giert om het grote kerkgebouw. Het haan
tje op de hoge stenen toren wijst naar het noordwesten. Dat betekent dat de nieuw aangelegde
Normerdijk en de Amsteldiepdijk het met het komende hoogwater zwaar krijgen te verduren. In de
Hoofdstraat kom ik de altijd ijverige Jan van Weert tegen. Jan is huisschilder en runt samen met
zijn oom een schildersbedrijf aan de Nieuwstraat. Op zijn rug heeft Jan een houten rek met glas en
in zijn hand een kistje met gereedschap. Ik groet Jan met het opsteken van mijn hand. Jan is doof
en kan mijn mondelinge groet toch niet horen. Van mijn kostvrouw heb ik wel eens gehoord dat Jan
vroeger tijdens een ruzie op het schoolplein door zijn belager met een klomp op het hoofd is gesla
gen en daardoor doof is geworden. In het midden van de straat passeer ik het oude huisje van Hon
debet. Hondebet, eigenlijk vrouw De Wit geheten, drijft een winkel waarin van alles te koop is. Van
zoute haring tot Friese rapen en van petten tot stromatrassen. Dagelijks trekt zij met haar honden
kar de boer op om haar waren aan de man te brengen. Een eindje verder staat Jan Egelman in de
deur van zijn winkel de lucht te schouwen. Jan een kort en gezet mannetje heeft een soort winkel
van Sinkel, waar ook van alles te koop is. Jan herkent mij als een klant van hem. Vorige week heb ik
bij hem een stevige pet gekocht. Aan het eind van de Hoofdstraat loop ik om de lagere school heen
de Belterbuurt in. De buurt bestaat uit twee straten; de Beltstraat en de Belt. Even voorbij de bak
kerij van Jacob Oden staat een paard en wagen. Het paard heeft een zak met haver om de hals en
laat zich die dan ook goed smaken. Nu zie ik dat het de vuilniswagen van Dirk van Duin is. Dirk
komt net met een kar vol rommel uit een steegje en leegt het op zijn kar. Straks als de kar vol is
brengt hij de vuilnis naar de belt achter de eendenkooi van Strand in de Hippolytushoeverkoog.
Halverwege de Belt, staat een woonboerderij die onder meer door de familie De Greef wordt
bewoond. Hier besluit ik rechtsaf de Belterweg in te slaan. Nu slaat de noordwestenwind mij vol in
het gezicht. Ik ben blij dat ik mijn duffelse jas heb aangetrokken. Deze nog meer dichtknopend en
mijn pet over de oren trekkend, torn ik tegen de wind in. Aan het eind van de Belterweg sla ik links
af de Noorderweg in. Een eindje verder aan de linkerkant staat de boerderij van Jan de Vries. Hier
kan ik kiezen, of het pad rechtstreeks naar de dijk te nemen, of de Noorderweg verder in de rich
ting De Normer. Het rechtstreekse pad naar dijk, waaraan halverwege de wierschuur annex wier
pers van Cor Lont staat lijkt mij in een slechtere staat dan het vervolg van het pad waar ik mij nu
op bevind.
Jan de Vries die net mest uit de schapenboet aan het uitrijden is ziet mij staan en roept mij toe: "Ik
zou de reidt naar de Normer maar anhouwe, die is beter dan dat aare poad". Ik werp tegen dat ik
zo snel mogelijk naar de dijk wil. "Den moet je et sellef maar wete" gromt Jan met een mond vol
pruimtabak. Het lijkt mij toch verstandig mij aan het advies van de boer te houden en blijf het
enigszins verharde pad naar de Normer volgen. Toch is het hier ook glibberig en ik moet uitkijken
dat ik niet uitglijd in de prut. Ietwat in de berm lopend vervolg ik mijn weg. Aan de linkerkant staat
het stolpje van Wiegman. Vlakbij de boerderij staat nog wat jongvee te dreinen met de kont in de
wind. De Noorderweg eindigt in de Normer. Hier staat de stolp van timmerman Jaap Keijzer. Ach
ter de stolp ligt een klein stukje land dat de Butterhoek heet. Veel Wieringers weten niet dat het zo
wordt genoemd. Bij de dijk aangekomen besluit ik de vorig jaar gereed gekomen Normerdijk op te
gaan. Mijn, met modder en prut, vervuilde laarzen veeg ik enigszins schoon in het gras van de dijk.
Hier loopt het gelukkig een stuk beter. Boven aan de dijk ervaar ik pas hoe de noordwestenwind
tekeer gaat. Mijn ogen beginnen te tranen van het zout dat door de wind wordt meegevoerd. Met
een hand boven mijn ogen probeer ik over zee te kijken. Het is erg hoog water en "het poldertje
van Kroon", een stuk buitendijks kweldergebied, lijkt al voor een deel onder water te staan. De zee
gaat flink te keer. Even twijfel ik of ik terug zal gaan en het voor gezien houden, om dan via de
Normerweg en de Koningsweg naar het dorp terug te gaan. Mijn nieuwsgierigheid wint het echter.
Ik wil weten hoe de situatie aan de westkant van Wieringen zal zijn. Met de wind opzij probeer ik
op kruin van de dijk te blijven lopen. Dan weer over zee dan weer over het land uit kijkend be
kruipt mij een gevoel van mij hier thuis te voelen. Heerlijk die gierende wind om je heen. Aan de
landzijde van de dijk ligt het vroegere Woudstrand, in de volksmond "het zoutland" genoemd.
Historische Vereniging Wieringen - "Op de Hoogte" - 16e jaargang nr. 1 - 2004