- 100 - En die oesters? Die werden net als zoveel andere artikelen, veel te duur aan Wilhelm verkocht. De ex-kroonprins had zich al eens bij Peereboom beklaagd dat de winkeliers hem zouden afzetten! En die fiets? Was gekocht bij smid C. Omis. Maar ook zegt hij, voor de eerste keer aan aftreden te den ken. Het wordt hem teveel. Zijn gemoedsrust heeft er onder geleden. Hij wil wachten totdat de ex- kroonprins is vertrokken, dat heeft hij hem beloofd. Commissaris Roëll is inmiddels eindelijk tot actie overgegaan. In een brief aan de Officier van Justitie zegt hij: "Gaandeweg ben ik gaan twijfelen en heeft de lezing van verschillende nieuwsbladartike len en verslagen Wieringse aangelegenheden betreffende, bij mij de mening post doen vatten, dat de burge meester niet meer de juiste man op de juiste plaats zou zijn. In dit verband moge ik UEd. wijzen op het advies van kooplieden te Wieringen. Ook de lezing van deze stukken heeft bij mij de vraag doen rijzen of de moeilijkheden, die burgemeester Peereboom in de laatste tijd in zijn gemeente ondervindt, niet mede een gevolg zijn van een minder juiste opvatting zijnerzijds omtrent hetgeen met zijn burgemeestersfunctie al dan niet is overeen te brengen". En "Ik zou het dan ook op hoge prijs stellen, ook in verband met hetgeen dat aangaande bij het proces Van der Speck Obreen is gebleken, het oordeel omtrent de burgemeester te mogen vernemen". Nu, dat oordeel was bij de uitspraak al wel gebleken. En nu zegt de Officier Van Lookeren Campagne: "Het komt mij echter in het algemeen niet gewenst voor, dat een burgemeester tevens koopman is, vooral niet in de crisistijden als we hebben doorgemaakt. Ik acht het aannemelijk dat hij als koopman geprofiteerd heeft van hetgeen hem als burgemeester bekend was geworden. Als daarbij in aanmerking wordt genomen dat hierdoor en door courantengeschrijf zijn positie is aangetast, dan schijnt het in belang van de gemeente gewenst dat hij zijn betrekking neerlegt. Nu hij echter te kennen heeft gegeven zijn ontslag te zullen vragen in de loop van dit jaar, komt het mij niet raadzaam en billijk voor hem tot vroeger ontslag te nopen". Een enkele koopman van de Wieringer zakenclub is bang voor de gevolgen van het tekenen van het request. J. Bakker Dzn. betoond berouw aan Peereboom: "M. Bosker kwam zoo onverwacht daar mee aan, en naar door hem voorgelezen zeg ik dat ik daar niet aan deed dat het mij niet uitmaakt of de burge meester zelf koopt of zijn zoon en dat ik nooit oneerlijke concurrentie had ondervonden, nu, zegt hij, het ligt als volksman toch op je weg om ons daarin te steunen (enz.) en ging ik door zijne groote mond daar op tee kenen en daar mijn vrouw al weeken ziek te bed lag was ik maar blij dat ik van de vent af was, maar ik had dadelijk na overdenking berouw daar het voor mij niet belangrijk was hetgeen ik Bosker ook heb gezegd en ik mij liefst met al dat gewroet niet wilde inlaten en zal zijn Edelachtbaren in dit geval het teeke nen door mij niet zeer ernstig opnemen". De macht van Peereboom kon kennelijk nog gevreesd worden. M. Minnes, koopman en makelaar heeft een geheel andere reactie. Hij schrijft aan de Commissaris: "Het request werd niet verzonden om stemming te maken of agitatie te verwekken, dat de teekening van dit request eveneens op stille en ordelijke wijze geschiedde, en alleen werd verzonden ter bescherming van de belangen van de ondergeteekenden, die zich door de handelingen van Burgemeester Peereboom in hun bestaan zagen benadeeld. In geen geval werd echter voor dit request de grote trom geroerd. Burgemeester Peereboom scharrelt nu met bedoeld request en het door Uwe Excellentie gezonden antwoord door het dorp, noemt namen, hierbij allerlei praatjes verkopen de, omtrent rehabilitatie, de commissaris zegt dit en zegt dat. Verder doet Burgemeester Peereboom moeite om het antwoord van Uwe Excellentie in de pers geplaatst te krijgen. Hoewel de handelingen van Burgemeester Peereboom hier thans niet meer zo ernstig worden genomen, werpt deze handelwijze toch een eigenaardig licht op de wijze waarop zijne EdelAchtbare ambtszaken behandelt". En wat was het antwoord dan dat commissaris Roëll aan de Wieringer requestanten had gegeven? Hij schrijft niet dat ze gelijk hebben, dat het ambtsoptreden niet deugde, dat Peereboom op een elegante manier zou vertrekken. Want het gezag moet ten alle tijde ondersteund worden. Nee, hij laat weten: "...het dienaangaande ingestelde onderzoek heeft niet aan het licht gebracht dat de Burgemeester van Wieringen enige met het Burgemeestersambt onvereenigbare betrekking vervult, of eenige met de Gemeentewet strijdige handeling verricht. Het verrichten van daden van koopmanschap is noch bij die, noch bij enige andere wet aan den burgemeester verboden". Historische Vereniging Wieringen - "Op de Hoogte" - 15e jaargang nr. 4 - 2003

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Op de Hòògte - Wieringen | 2003 | | pagina 18