-94- Peereboom kocht telefonisch de schaarse restanten op, ook op Wieringen. De eigen vissers konden de netten niet meer tanen, de schepen van de burgemeester hadden geen last. Ja, overal zag de burgemeester geld in. Bij huizenverkoop wist hij meestal het strijkgeld te verdie nen. Een enkele keer ging hij er mee het schip in. Zoals die keer dat de gemeente er het nadeel van had. Het zou hem nog lang nagedragen worden. Tegenspel werd niet of nauwelijks geboden. Arie regeerde met harde hand. Tegenstrevers konden zijn maatregelen vrezen. Totdat de ingezonden stukkenserie in de Schager Courant verscheen: "X" verscheen op het toneel. Wie was toch die mysterieuze "X"? De burgemeester had wel een paar vijanden in zijn boekje die hij er van verdacht. "Er is gespuis ge noeg dat mij wil treffen" aldus Peereboom. Hij noemt het een complot van J. Tijm, schoolhoofd, J. Mostert, gemeenteontvanger, D. Minnes, lid van de gemeenteraad, C. Kaan en notaris Obreen. Deze opsomming geeft een aardig doorkijkje in de onderlinge verhoudingen. Het moet een gezelli ge sfeer geweest zijn in het raadhuis, met zoveel gespuis om je heen. Ook hier weer vermenging van belangen: de genoemde gemeenteontvanger Mostert was ook correspondent van Trapman Co, drukkerij en uitgever van de Schager Courant. Mostert kreeg geen gemeenteorders voor drukwerk. Dat maakte dat de verhouding met de burgemeester niet zo goed was. Het verklaart misschien waarom de ingezonden stukken in de Schager Courant stonden en niet in de Wieringer, wiens uit gever wel gemeenteorders ontving. En dan de verdenking van notaris Obreen als potentiële "X". Eerst had de burgemeester er niet aan gewild, dat het ook de notaris zou kunnen zijn. Obreen kwam toen hij in 1916 na zijn studie op het eiland terug keerde en moederziel alleen woonde, vaak op zondag in het burgemees tergezin eten. Bovendien had de burgemeester hem recht op de man af gevraagd: "Ben jij die X?" en Obreen had op zijn erewoord ontkend dat hij het was. Hendrik Pieter Daniel Johannes van der Speck Obreen (geboren 1888) was een zoon van notaris H.A.J. van der Speek Obreen die 30 jaar het ambt op Wieringen had uitgeoefend. Toen deze overleed was het met name de burgemeester die deze Wieringer vacature aan een Wieringer gunde. Ook Hendrik zou notaris worden. De geschiedenis van een Wie ringer voor het zg. Wieringer belang herhaalde zich, net als eerder bij de burgemeestersbenoeming. De jonge Obreen was bijna afgestudeerd, kende de mensen, de zeden en gewoonten, aldus de bur gemeester in een brief aan de Minister van Justitie. Bovendien zou het een eerbetoon zijn aan de overleden vader. Vader Obreen was ook lang wethouder geweest en had de burgemeester nooit een strobreed in de weg gelegd. Waarom zou hij ook? De talloze burgemeesterstransacties werden via zijn kantoor getransporteerd, hij verdiende eraan. En het geschiedde aldus, Hendrik werd de nieuwe notaris. In 1918 werd hij officieel benoemd. En begon al spoedig uit de pas te lopen, door een verhouding te beginnen met een getrouwde vrouw. Hij was een excentrieke verschijning in het Wieringse, sprak beleefd met twee woorden en was tot in de puntjes gekleed, een dandy. Hij had als liefhebberij tekenen en schilderen. Hij viel op. Ook deed hij zaken met een concurrent van Peereboom. Deze eigenaar van de fa. Van Gelder uit Am sterdam had 5 zeegrasperserijen op Wieringen gekocht en de akte getransporteerd bij Obreen. Er ontwikkelde zich een vriendschap. Ze bespraken de belangen van de Wieringer visserij, de positie van de burgemeester. Notaris Obreen op jonge leeftijd. Historische Vereniging Wieringen - "Op de Hoogte" - 15e jaargang nr. 4 - 2003

Tijdschriften Regionaal Archief Alkmaar

Op de Hòògte - Wieringen | 2003 | | pagina 12