In 1732 besloten de Staten Generaal der Verenigde Nederlanden dat alle dorpsbesturen een brand
reglement moesten opstellen. Vermoedelijk is dat op Wieringen ook wel gebeurd. Helaas, de
gemeenteraadsnotulen gaan niet verder terug dan 1851
Bekend is dat er vroeger in de 5 kerkdorpen houten schuurtjes stonden waarin de brandspuiten
waren gestationeerd. In Den Oever stond dat brandspuithuisje in de Spuitsteeg, in Oosterland,
Stroe, Hippolytushoef en Westerland zijn de oude plaatsen niet bekend. De brandspuiten waren
van het oude type met kleine houten wielen die door een paard naar de brand gereden moesten
worden. Dat ging bepaald niet snel. Ze zullen wel vaak te laat zijn gekomen.
In de raadsnotulen van 1852 wordt voor het eerst gesproken over inspectie van brandhaken door
B. enW. Burgemeester en Wethouders begeven zich naar de bergplaats van de brandhaken en heb
ben die "in voldoende staat bevonden". Jammer genoeg staat er niet bij waar die bergplaats is. Een
brandhaak is een lange haak, die o.a. gebruikt wordt om bij brand muren omver te halen.
Op 25 maart
1871 krijgen de
Kapellevoogden
een gratificatie
van 30.- voor
onderhoud van
de brandspuit
aldaar. Den Oe
ver heeft dus
zeker voor 1871
een brandspuit.
De Kapellevoog
den van Den
Oever vormden
het bestuur van
de Kapel. De
voogden waren
Oude pomp in gebruik nabij Kapel Den Oever. vroeger de be
stuurders van
de lichterschipperij, in het leven geroepen om zwaar beladen vrachtschepen over ondiepten in de
Zuiderzee te helpen. De vrachtvaarders (zeilschepen) die rond 1700-1800 langs Den Oever kwa
men, laadden een deel van hun vracht over op een Oevers lichterschip. Dat was de gewone
Wieringer aak met een platte bodem, zeer geschikt om over het ondiepe Wieringer Vlaak in de
Zuiderzee te varen. De lichterschippers verdienden daar geld mee. Een deel hielden ze als inkom
sten, de rest ging in de kas van de Kapellevoogden, die daar allerlei zaken van betaalden o.a. een
brandspuit.
De eerste brandverordening
In april 1876 wordt de eerste verordening op de brandweer in de gemeente Wieringen opgesteld.
Er wordt gesproken over 2 brandspuiten en "hare bewaarplaatsen". In die bewaarplaatsen moeten
ook voldoende brandladders en brandhaken voorhanden zijn.
De mensen die de brandspuiten moeten bedienen worden aangesteld en/of aangewezen. Dat
gebeurt door loting. Er worden één brandmeester en één assistent-brandmeester aangesteld. Verder
vijf kommandeurs: één voor de lederen slang, één voor de pijpleider, één voor de pomp, één voor
de zuiger en één voor de brandladders en haken. Dan zijn er vier kwartiermeesters. Hun taak
wordt niet omschreven.
-63-
Historische Vereniging Wieringen - "Op de Hoogte" - 15c jaargang nr. 3 - 2003